Biodiversiteit als tovermiddel tegen de eikenprocessierups
Provincie Noord-Brabant“Na jarenlang bestrijden en steeds nieuwe methoden bedenken om de rups weg te krijgen, zijn we tot het inzicht gekomen dat we moeten accepteren dat het beestje hier zal blijven. Bestrijden heeft geen zin. Beheersen en aanvaarden wel.” Dat concludeert de provincie Noord-Brabant over de eikenprocessierups. Ruim dertig jaar geleden deed hij zijn (her-)intrede in Brabant en sindsdien is hij niet meer weg geweest. Wel is er in de tussentijd veel geld en menskracht ingezet om de overlast van het dier te beperken.
Eikenprocessierupsen lopen achter elkaar, in processie, over de stam van eikenbomen. In het laatste stadium van rups tot nachtvlinder, verliezen ze hun miljoenen brandhaartjes. Deze haartjes kunnen bij mensen een allergische reactie veroorzaken. Bij aanraking ontstaan vaak rode bultjes op de huid, maar een heftige reactie kan soms zelfs uitlopen op een anafylactische shock. De haartjes verspreiden zich in de wind en kunnen jaren later nog steeds tot reacties leiden. In de jaren tachtig van de vorige eeuw is de eikenprocessierups vanuit het zuiden langzaam Nederland binnengetrokken. Ondanks bestrijding breidt het dier zijn leefgebied steeds verder uit naar het noorden.
Van 6 ton naar 1,4 miljoen
“Pakweg vijftien jaar geleden besteedden we bijna €600.000 aan de bestrijding van de eikenprocessierups”, weet Hellas. Dat bedrag is in de loop van de tijd steeds hoger geworden, en voor dit jaar is alleen al in Brabant ruim 1,4 miljoen euro gereserveerd voor de bestrijding. “We kunnen de nesten van de rupsen wegzuigen. Maar er komen steeds meer nesten, dus dat wordt steeds duurder. Bij gebruik van minder milieu-vriendelijke middelen bestrijden we niet alleen deze rups, maar ook allerlei andere insecten die in de buurt leven. Dat is ongewenst. Daarom hebben we ons afgevraagd of we niet een andere weg moesten inslaan.”
De nieuwe weg kent meerdere uitgangspunten. “We zullen moeten aanvaarden dat de eikenprocessierups zich hier heeft gevestigd. Inmiddels zijn we er aan gewend om niet meer te picknicken onder een eikenboom die vol zit met nesten van deze rups. En als we door eikenbos hebben gefietst of gewandeld, weten we dat er op blote armen rode bultjes kunnen ontstaan door de brandhaartjes. Daar zijn we niet blij mee, maar het hoort er nou eenmaal bij. Net als de teek, de wesp en andere insecten die in de natuur leven”, legt Hellas uit. “We vinden het belangrijk om dit uit te leggen. Zo weten mensen meer over de eikenprocessierups en waarom we ermee omgaan zoals we doen.”
Koolmezen en sluipwespen
Een ander uitgangspunt bij het stoppen met de bestrijding van de eikenprocessierups, is juist de natuurlijke vijanden van de rups in de watten leggen. Hellas: “Er wordt steeds meer onderzoek naar gedaan, en zo weten we dat bijvoorbeeld koolmezen dol zijn op eikenprocessierupsen. Dus hebben we op enkele (over-)lastlocaties mezenkasten opgehangen.”
Maar niet alleen de koolmezen mogen zich tegoed doen aan de rupsen. Ook gaat de provincie bijvoorbeeld bermen, waar de eikenbomen langs de weg staan, anders beheren. Door gevarieerder te maaien, ontstaat er een gevarieerder begroeiing. Dat trekt weer gevarieerder insecten aan en zo ontstaat er meer biodiversiteit. Daarmee krijgen andere insecten meer kans, zoals de sluipwesp. Met meer biodiversiteit kan de natuur beter zelfregulerend optreden en zullen de eikenprocessierupsen kleiner in aantal en dus minder in overlast zijn, zo verwacht de provincie.
Hellas: “Via pilots kijken we wat het beste werkt. Als provincie zetten we in het algemeen al in op natuurherstel, wat ten goede zal komen aan meer evenwicht in de natuur. En dat heeft weer effect op de populatie eikenprocessierupsen.”
Anders aanplanten
“We kijken ook anders naar natuurbeheer dan pakweg dertig jaar geleden”, zegt Hellas. “Nu zullen we niet zo gemakkelijk meer een aaneengesloten rij eiken aanplanten, maar meer kijken hoe we een gevarieerder bomenrij kunnen maken. En als er eiken gerooid moeten worden, kijken we met de wetenschap van nu of er wel weer een eik als boom teruggeplaatst moet worden. Vaak is een andere boomsoort net zo goed.”
Het lijkt zijn vruchten af te werpen. Er zijn dit jaar in Brabant aanmerkelijk minder meldingen van overlast binnengekomen. “We worden proefondervindelijk steeds wijzer. Dat geldt voor alle wegbeheerders, geholpen door specialisten, kenniscentra en bijvoorbeeld ook de Wageningen Universiteit. Daardoor weten we nog steeds niet zeker wat het beste zal werken. Maar het is wel duidelijk dat alleen bestrijden het ook niet is. En het stimuleren van biodiversiteit en natuurherstel is natuurlijk sowieso goed!”
Tekst: Annelies Cuijpers, provincie Noord-Brabant
Foto's: Luciëlle Huisman – Gloudemans en Frans Groenen, provincie Noord-Brabant