Meervleermuis

Onderzoek naar overwinterende vleermuizen in de duinen

PWN
14-AUG-2021 - In Nationaal Park Zuid-Kennemerland en het Noordhollands Duinreservaat bevinden zich vele bunkers en andere bouwwerken waarin vleermuizen overwinteren. Maar welke eigenschappen maken een verblijf succesvol en wat is de rol van het klimaat? PWN-boswachter Annemieke ging op onderzoek uit! Zij ontdekte onder andere dat bij hogere temperaturen minder vleermuizen in de bouwwerken overwinteren.

In Nationaal Park Zuid-Kennemerland en het Noordhollands Duinreservaat bevinden zich vele bunkers en andere bouwwerken waarin vleermuizen overwinteren. Deze overwinteringsverblijven worden door PWN en de andere beheerders (Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer) beheerd. Vanuit het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM) worden jaarlijks de overwinterende vleermuizen geteld. Uit deze informatie is bekend in welke verblijven veel vleermuizen gehuisvest zijn.

De verblijven zijn van groot belang voor de instandhouding van populaties van diverse vleermuissoorten. Naast de meervleermuis als habitatrichtlijnsoort, maken ook de watervleermuis, franjestaarten en de gewone grootoorvleermuis dankbaar gebruik van de overwinteringslocaties. Daarom willen de beheerders graag meer inzicht in de eigenschappen die een winterverblijfplaats succesvol maken. Voor PWN-boswachter Annemieke aanleiding om hier voor haar afstudeeronderzoek in te duiken. Aan de hand van de resultaten kunnen bestaande verblijven nog beter worden ingericht en kan worden ingeschat of nieuwe beschikbare verblijven kansrijk zijn als overwinteringsplaats.

Bunkers

De meeste winterverblijven die zich in Nationaal Park Zuid-Kennemerland en het Noordhollands Duinreservaat bevinden, zijn bunkers die na de Eerste en Tweede Wereldoorlog in de duinen zijn achtergebleven. Daarnaast zijn er veel objecten zoals ijskelders aanwezig op de landgoederen in de binnenduinrand. De winterverblijven dienen als paarplaats, ontmoetingsplaats, veilige rustplaats op doortrek of als overwinteringslocatie. Vooral mannetjes gebruiken deze verblijven om te overwinteren, de vrouwtjes trekken na de paring verder en verblijven in zuidelijker gelegen objecten. De meervleermuis, watervleermuis, baardvleermuis, gewone grootoorvleermuis en franjestaart zijn voor hun overwintering afhankelijk van de bunkers in de duinen. Ongeveer tien procent van de Nederlandse winterpopulatie verblijft langs de Nederlandse kust. Voor de meervleermuis (habitatrichtlijnsoort) geldt zelfs dat de grootste Europese concentratie langs de Nederlandse kust overwintert. 

Aantallen

In het Noordhollands Duinreservaat en Nationaal Park Zuid-Kennemerland gaat het goed met de vleermuispopulaties. Van alle soorten nemen de aantallen sinds 1990 toe of blijven min of meer gelijk. Ook landelijk doen de meeste vleermuissoorten het goed.

Overwinterende vleermuizen en buitentemperatuur

Het aantal dieren in een winterverblijf gedurende de winterperiode blijkt sterk te variëren. Dit komt onder andere doordat sommige individuen pas arriveren als het buiten te koud wordt. Vooral de koude-tolerante soorten zoals de franjestaart en de gewone grootoorvleermuis arriveren pas als de buitentemperatuur onder het vriespunt daalt. Maar ook voor de meervleermuis werd een verband gevonden tussen buitentemperatuur en het aantal individuen in een winterverblijf. Hoe warmer, hoe minder vleermuizen in de objecten overwinteren. Dit is een interessant gegeven met het oog op het warmer wordende klimaat. Mogelijk zullen tijdens warmere winters minder vleermuizen gebruik maken van de winterverblijfplaatsen. 

Eigenschappen van de winterverblijven

Naast de buitentemperatuur, lijkt het aantal getelde vleermuizen vooral samen te hangen met het formaat van het verblijf. Hoe groter het winterverblijf en hoe meer verschillende ruimtes erin aanwezig zijn, des te meer vleermuizen er gemiddeld worden gevonden. Verder worden er in vochtige ruimtes meer vleermuizen geteld dan in droge en heeft een combinatie van verschillende verstopmogelijkheden ook een positief effect op het aantal vleermuizen. In bunkers waar geen verstopmogelijkheden (denk aan planken, kieren en spleten of ventilatiepijpen) zijn of waar de mate van verstoring hoog is (object toegankelijk, open ingangen, druk terrein), worden significant minder vleermuizen gevonden. 

Kortom, interessante inzichten om mee te nemen in het toekomstige beheer en de inrichting van (eventuele nieuwe) verblijven!

Tekst: Myrthe Fonck, PWN
Foto: Dick Groenendijk (leadfoto: meervleermuis)