Deze vlinder was namelijk te rusteloos om mineralen op te slurpen. Toen de vlinder eindelijk wat langer bleef zitten, bleek dat zij op een klein wilde-peen-plantje zat. Nadat ze weggevlogen was, is het plantje nader onderzocht en werd een vers afgezet eitje ontdekt! Hoewel het grasland vol staat met wilde peen, lijkt het er op dat de vlinder specifiek jonge wilde peen in mesthopen opzoekt voor het deponeren van een eitje.
Kiezen voor groeipotentie
Misschien werd juist dat plantje uitgekozen omdat het door de mest een betere voedingswaarde heeft voor de rups. Of omdat het door de voedingsstoffen uit de mest uitgroeit tot een grotere plant met meer voedsel voor de rups dan wilde-peen-plantjes die elders groeien.
De wilde peen in de mesthoop biedt nog een extra bonus voor het eitje en de rups. De directe omgeving van mest wordt namelijk niet meer door paarden en runderen begraasd: zo vermijden de grazers besmetting met maagdarmparasieten. De wilde peen in de mest heeft daardoor veel minder kans om opgegeten te worden dan een plantje buiten de mesthoop. Hiermee neemt de overlevingskans van eitjes en later rupsen toe.
Ook elders blijken vlinders voor de afzet van hun eitjes planten uit te kiezen met groeipotentie. Zo zetten grote en kleine koolwitjes opvallend vaak eitjes af op zwarte mosterd in stierenkuilen. In een stierenkuil heeft de mosterd extra luchtige en door stierenpoep verrijkte grond ter beschikking. Hierdoor kan het plantje gemakkelijker uitgroeien tot een grote, sterke plant vol voedingsstoffen. Ook kennen de stierenkuilen een gunstiger microklimaat: het is er warmer en daar profiteren rupsen van.
Poep moet leven
Niet alleen koninginnenpages, maar ook tal van andere soorten profiteren van poep. Allerlei insecten – van vlieg tot mestkever - eten van vijgen en vlaaien en leggen er hun eitjes. Op de poepeters en hun larven komen vervolgens vogels, padden en zoogdieren af. Planten benutten mineralen uit de mest om te groeien. Tenminste, als de poep vrij is van medicijnen zodat de poep door tal van insecten- en paddenstoelensoorten verteerd kan worden, zoals bij de mest van de paarden op de Slikken van de Heen.
Want wat zou er van die rupsen worden als de poep van deze paarden en runderen vol met ontwormingsmiddelen zou zitten? Op zijn minst komen plant en rups dan bedrogen uit, omdat mest met antiwormmiddelen door gebrek aan gezonde keverlarven veel langzamer omgezet wordt in mineralen en de beloofde rijkdom dus uitblijft. En als de gifstoffen ook door de plant opgenomen worden, dan heeft de rups helemaal een groot probleem. Omdat mest van grazers in natuurgebieden lang niet altijd vrij is van medicijnresten zet ARK Natuurontwikkeling zich onder de noemer Poep moet leven in voor schone poep.
Weelde aan bloemen en insecten
Natuurgebied Slikken van de Heen is na het voltooien van de Deltawerken een weelderig begroeid gebied geworden met open bossen en bloemrijke graslanden. De wildlevende paarden hebben de vervilte duinrietgraslanden omgevormd tot zeer gevarieerde bloemrijke graslanden. De aanwezige runderen en wisenten houden reuzenberenklauw in toom en remmen de bosontwikkeling af. Zo zorgen de grazers er gezamenlijk voor dat het halfopen landschap intact blijft en dat er een weelde aan vogels, bloemen en insecten voorkomt. En dit alles in krap dertig jaar na het verdwijnen van het zoute getij uit het gebied. Met hun schone poep en soms ook hun kadavers laten de grote grazers het gebied tot bloei komen. De diversiteit van alle soorten en ook de belevingswaarde nemen hierdoor enorm toe.
Tekst: Esther Linnartz, FREE Nature & Leo Linnartz, ARK Natuurontwikkeling
Foto’s: Esther Linnartz