De Piekjesspons blijft pieken
Stichting ANEMOONSponzen dragen door hun rijkdom aan vormen en kleuren bij aan de aantrekkelijkheid van het onderwaterleven langs onze kust. Veel soorten zijn wit of crème, maar je kunt ook mooie oranje, gele of paarse sponzen tegenkomen. Als elke soort nu maar constant van vorm en kleur zou zijn, dan waren ze eenvoudig uit elkaar te houden. Maar dat is niet zo; daarom is het vaak moeilijk om ze met het blote oog van elkaar te onderscheiden.
Moeilijk herkenbaar
De moeilijke herkenbaarheid is de reden dat sommige soorten geleidelijk in aantal kunnen toenemen zonder dat het opvalt. Dat is ook het geval bij de Piekjesspons (Hymeniacidon perlevis), zo blijkt uit een artikel in Het Zeepaard, een blad over zeedieren en planten langs onze kust.
Verspreiding
In ons land werd de Piekjesspons voor het eerst waargenomen in 1951 bij Wemeldinge in de Oosterschelde. Vermoedelijk waren de eerste exemplaren met oesters uit Bretagne meegenomen. Maar anders had de soort ons land ook wel bereikt. De soort leeft van nature langs de Europese kust van Noorwegen tot Gibraltar, de noordelijke kust van West-Afrika en eveneens in de Middellandse Zee. Naast de Oosterschelde is de soort bij ons waargenomen in de Noordzee, het Grevelingenmeer, het Veerse Meer en de Waddenzee. Maar tegenwoordig komt de spons door menselijk transport, wereldwijd voor. Buiten de Europese en Noord-West Afrikaanse wateren is de Piekjesspons dus een niet oorspronkelijke soort met een invasief karakter die onlangs zelfs is beschreven als ‘de meest algemene en wijd verspreide sponzensoort’.
Vulkaantjes
De Piekjesspons dankt de naam aan de bijzondere uitsteeksels. Uit de spons komen vaak dunne ‘piekjes’ omhoog, afgewisseld door bredere uitsteeksels die op vulkaantjes lijken (figuur 1). Deze uitsteeksels steken door de sliblaag heen omhoog en geven de spons de mogelijkheid in slibrijke gebieden te leven. Via poriën in de dunne piekjes kan de spons water met voedsel en zuurstof naar binnen pompen; door de forsere ‘vulkaantjes’ stroomt het water weer naar buiten. Deze vorm van de Piekjesspons is sinds 2011 ook aan drijvende kades in de Waddenzee te vinden.
Afwijkende vorm
De Piekjesspons wordt ook wel Bleke piekjesspons genoemd naar de vaak bleekgele kleur van de piekjes. Maar het blijkt dat het voorvoegsel bleke beter weggelaten kan worden. Naast deze bekende vorm groeien in en rond de Oosterschelde de laatste jaren oranje sponzen met vingervormige uitsteeksels (figuur 2). Omdat we deze sponzen niet goed thuis konden brengen, namen we een stukje mee voor microscopisch onderzoek. Aan de hand van de skeletnaaldjes konden we zien dat het ook hier om de Piekjesspons ging. We zouden graag een verklaring willen geven voor deze afwijkende vorm, maar het blijft een beetje gissen. Invasieve soorten vertonen vaak ‘fenotypische plasticiteit’, ze zijn in staat om afhankelijk van de omgeving een andere vorm aan te nemen. Maar het is ook bij niet-invasieve sponzen bekend dat ze, op plaatsen met weinig stroming en veel voedsel, grillige vertakkingen kunnen vormen.
Opmars
Vooral in de Oosterschelde groeien ook veel korstvormige sponzen. Als er ‘schoorsteentjes’ op zitten dan is het vrijwel altijd de Broodspons (Halichondria panicea), maar volledig platte oranje, gele en paarsachtige exemplaren zijn lastiger thuis te brengen. Na onderzoek aan de skeletnaaldjes bleken de stukjes die we verzamelden ook van Piekjessponzen afkomstig (figuur 3). We hebben de indruk dat deze korstvorm de laatste jaren sterk is toegenomen. Het is natuurlijk gevaarlijk om, op het moment dat je beter kijkt, te concluderen dat een soort in aantal toeneemt. Toch wekken het verschijnen van Piekjessponzen op de kades in de Waddenzee en de exemplaren met de opvallende vingervormige structuren in Zeeland ook de indruk dat deze soort sterk in opmars is. Kortom: ook het voorkomen lijkt een piek te vertonen.
Meer informatie
- In Het Zeepaard, het periodiek van de Strandwerkgemeenschap, (volume 80 nummer 5) staat een uitgebreid artikel over de opkomst van de Piekjesspons en een vergelijking met andere sponzen. Dit artikel is alleen beschikbaar voor leden.
Tekst: Floris Bennema, Stichting ANEMOON; Mick Otten en Mikkel Suijker (beiden Stichting ANEMOON, Strandwerkgemeenschap en Strandwerkgroep Waterweg-Noord van de KNNV). De auteurs hebben een vergunning om sponsfragmenten te verzamelen in de Oosterschelde.
Foto's: Mick Otten (leadfoto: uitsnede van de linker foto in figuur 2); Floris Bennema