Dwaalgasten: kneusjes of superhelden?
Vogelbescherming NederlandVan alle punten van het kompas dwalen vogels af naar West-Europa. Afstand lijkt geen enkele belemmering, want zowel van rond de Noordpool, uit Noord-Amerika en uit het oosten van Azië als uit Afrika hebben rariteiten Nederland weten te vinden. In zijn algemeenheid geldt: dwaalgasten nemen tijdens de trek ergens een verkeerde afslag. Dat kan zijn doordat ze een storm tegenkomen, of simpelweg omdat ze de weg kwijt zijn en door blijven vliegen tot ze niet meer verder kunnen. Het zijn dan ook met name – maar niet alleen maar – jonge, onervaren vogels die afdwalen.
Amerikaanse dwaalgasten duiken hier veelal op door sterke westenwinden die hen over de oceaan ‘blazen’, terwijl ze op weg waren naar Zuid-Amerika. In Nederland zijn onder meer zangvogels als roodoogvireo en noordse waterlijster hier zo opgedoken. Sommige hebben onderweg mogelijk ook een stukje meegelift op een schip.
Van trekvogels die in het voorjaar op weg zijn naar hun broedgebieden in Zuid-Europa en daarbij ‘doorschieten’ naar onze noordelijk gelegen contreien, wordt vermoed dat ze hun trekdrang niet op tijd uit kunnen uitschakelen – al dan niet in combinatie met wind uit het zuiden. Voorbeelden daarvan zijn de verschillende baardgrasmussen, rode en blauwe rotslijsters en de bergfluiter.
Defect kompas
Zelfs uit het verre Siberië dwalen bijna jaarlijks zeldzame vogels af naar West-Europa. Ongelooflijk bijvoorbeeld dat de kroonboszanger – een vogeltje van circa tien gram – al twee keer meer dan zevenduizend kilometer heeft afgelegd om in Nederland op te duiken. Weliswaar in de verkeerde richting, want ze overwinteren normaal gesproken in Zuidoost-Azië. Er is gesuggereerd dat deze vogels een defect hebben aan hun interne kompas, of dat er een afwijking is in het magnetisch veld van de aarde, waardoor ze gedesoriënteerd raken. En als ze dan ook nog eens rugwind hebben…
Zijn ze echt verdwaald?
Sommige dwaalgasten lijken een plan te hebben. Zo zijn er sterke aanwijzingen dat vogels soms bewust op zoek gaan naar nieuwe overwinteringsgebieden. Vanuit het oogpunt van risicospreiding voor de soort eigenlijk best slim. Zo waren bladkoning, bruine boszanger, slangenarend en steppekiekendief een tijdje terug erg zeldzaam in Nederland. Door het verleggen van de trekroutes staan deze vogels inmiddels te boek als schaarse doortrekkers. Steppekiekendieven komen overigens óók vaker voor, omdat ze dichterbij zijn gaan broeden, tot in Nederland aan toe! Soms ook hebben zeldzame vogels een uitzonderlijk goed broedseizoen en duiken ze daarom op. Een goed voorbeeld is de blauwstaart. De Finse broedpopulatie deed het in 2020 erg goed, en prompt zagen we er dit najaar al bijna twintig in Nederland! En dat terwijl het normaal gesproken hooguit om enkele per jaar gaat.
Deels is de toename toe te schrijven aan een groeiend aantal vogelaars in Nederland met goede kijkers, telescopen en fototoestellen met telelenzen. Soms is ook de kennis van de determinatie toegenomen. Voorbeelden hiervan zijn Siberische boompieper en Siberische tjiftjaf. Doordat we ze vaker zien, zijn deze soorten dwaalgast-af.
Andersom zijn er vogelsoorten die ooit tot onze regelmatige broedvogels behoorden, maar zo zeldzaam zijn geworden dat ze nu dwaalgast zijn. De kuifleeuwerik is daar een ‘goed’ voorbeeld van. Maar ‘comeback’-verhalen zijn er ook. Zoals die van het kleinst waterhoen: vroeger broedvogel, toen een tijdlang erg zeldzaam en inmiddels weer broedvogel (dankzij natuurontwikkeling).
Nieuwkomers
De lijst met wilde vogels die ooit in Nederland zijn gezien groeit vooral dankzij dwaalgasten. Vrijwel ieder jaar komen er weer soorten bij. Soms zijn dat vogels die werden verwacht, omdat ze al eerder zijn waargenomen in Europa. Maar soms zijn het soorten die niemand aan had zien komen. Uit die laatste ‘buitencategorie’ hebben we de laatste jaren bijvoorbeeld Afrikaanse woestijngrasmus, grijskopkievit en grote vale spotvogel mogen verwelkomen. Natuurlijk is dit geen compensatie voor de vogels die we verloren of dreigen te verliezen, maar het geeft wel aan dat de vogelwereld dynamisch is.
Kneusjes?
Vaak wordt gedacht dat het de kneusjes van een populatie zijn die hier bij uitzondering terechtkomen, gedoemd om in eenzaamheid te sterven. Voor een aantal vogels klopt dat, die zijn bij aankomst zo uitgeput van de lange reis dat ze het waarschijnlijk niet halen. Dwalende watervogels als eenden en meeuwen maken dan nog de meeste kans om te overleven in ons waterrijke land.
Maar er zijn gevallen bekend van dwaalgasten die heen en weer bleken te pendelen tussen – bijvoorbeeld – hun broedgebied in Noord-Amerika en een wintergebied in Europa. Geen kneusjes dus. En het feit dat kleine vogeltjes als de bladkoning op deze manier nieuwe trekroutes en wintergebieden ontdekken, geeft aan dat het in die gevallen juist echte overlevers zijn, stoere beestjes!
Wanneer en waar?
Gaat het om dwaalgasten, dan geldt onder vogelaars het adagium ‘alles kan, altijd en overal’. En dat klopt, maar vooral tijdens de vogeltrekperiodes, dus voor- en najaar, is de kans een zeldzaamheid tegen te komen het grootst. De vogels zijn dan in beweging. Maar dit neemt niet weg dat ook hartje zomer of midden in de winter zeldzaamheden opduiken. Zo zijn steltlopers in de zomer al ‘on the move’. En ’s winters gaan sommige vogels op de vlucht voor overvloedige sneeuw. De grijze junco uit Noord-Amerika is een voorbeeld van dat laatste.
Wilt u er één ontdekken, dan kan dat dus overal, van achtertuin tot industrieterrein. Maar bepaalde locaties trekken meer dwaalgasten aan dan andere. Of trekken deze locaties meer vogelaars aan? Hoe dan ook, de Waddeneilanden, de duinen en plassen langs de Hollandse kust, de Maasvlakte, het Lauwersmeer en de Zeeuws/Zuid-Hollandse eilanden zijn bij trekvogels en vogelaars favoriete plekken.
Een strategie kan zijn om op die plekken geïsoleerde bosjes of duinvalleien af te struinen op zoek naar zangvogels, vooral na een periode met oostenwind (en bewolkt weer, of met af en toe een buitje). Over het algemeen geldt dat dagen met veel trekvogels die een tijdje blijven hangen de kans op een zeldzaamheid verhogen. Maar zeldzame vogels zijn nu eenmaal zeldzaam, het blijft een lot uit de loterij.
Een andere tip is om de websites Waarneming.nl en Dutchbirdalerts.nl in de gaten te houden. Waarnemingen van dwaalgasten – als die er zijn – worden er voortdurend gemeld. Dan is het een kwestie van de coördinaten intoetsen en een balletje opgooien bij vogelaars ter plekke. Maar zelf ontdekken is natuurlijk het leukst. Met foto en/of geluid worden die ontdekkingen een stuk overtuigender.
Is de vogeltrek al een bijzonder natuurverschijnsel, dwaalgasten zijn misschien wel de meest extreme exponent ervan. Kortom, unieke gebeurtenissen om mee te maken.
Tekst: Gert Ottens, Vogelbescherming Nederland
Foto's: Jeroen de Bruijn (leadfoto: blauwstaart); Alex Bos