Scheefbloemwitje nu ook op de Wadden
De VlinderstichtingIn maart 2020 verscheen het bericht 'Bereikt scheefbloemwitje dit jaar de Wadden?' op Nature Today. Nu, het antwoord is ja. Ben Gaxiola fotografeerde in september een scheefbloemwitje op Vlieland. In 2015 werd de vlinder pas voor het eerst waargenomen in Nederland op de Sint-Pietersberg en bij Posterholt. In het voorjaar van 2016 werden zowel volwassen exemplaren als rupsjes gevonden, opnieuw bij Posterholt. In Zuid-Limburg koloniseerde het scheefbloemwitje vervolgens in september 2016 elk dorp in het heuvelland. In de jaren daarna zette de opmars zich voort en werden steeds verder in de richting van het noordwesten scheefbloemwitjes gemeld. Uit de publicaties over de sterke uitbreiding in Duitsland komt wel naar voren dat vooral de septembergeneratie een sterke trekdrang heeft en juist dan de grootste afstanden aflegt. De enorme afstanden die het scheefbloemwitje aflegt zijn niet verrassend, want in een hele korte tijd is de soort ook vanuit de Alpen naar het noorden gekomen. Vooral in de latere generaties, zoals die de afgelopen weken vloog, is de zwerfneiging groot en kunnen de vlinders forse afstanden overbruggen.
Tot 2008 was het scheefbloemwitje een vlinder van steile en rotsachtige berghellingen. De dichtstbijzijnde vliegplaatsen lagen in de Alpen of nog verder weg. In 2008 werd hij geheel onverwacht gevonden in de buurt van Zürich, ver weg van zijn normale leefgebied. Toen bleek hij ineens algemeen te zijn in allerlei dorpen en steden. Een typische vindplaats: rotstuintjes met scheefbloem of verwanten. Het scheefbloemwitje heeft deze rotstuintjes dus ontdekt als nieuw leefgebied. Vanaf dat moment gaat het snel. Dankzij vier tot vijf generaties per jaar kan de soort zich razendsnel noordwaarts uitbreiden. Dat leidt ertoe dat de vlinder in 2014 gevorderd is tot Midden-Duitsland en in 2015 dus voor het eerst in Nederland werd gevonden. We zien dat er inmiddels alweer een flinke uitbreiding heeft plaatsgevonden en de overwegende richting lijkt noord-noordwest te zijn. Er zijn op het kaartje wel nog ‘grijze plekken’ te zien, gemeenten waar het scheefbloemwitje nog niet is gemeld. In het westen is dat waarschijnlijk ook nog wel plaatselijk reëel, maar in het oosten van het land kan het te maken hebben met een waarnemerseffect. Een scheefbloemwitje lijkt sterk op een klein koolwitje en kan gemakkelijk over het hoofd worden gezien.
Kijk in dit Nature Todaybericht voor de verschillen tussen klein koolwitje en scheefbloemwitje.
Tekst: Kars Veling, De Vlinderstichting
Foto’s: Ben Gaxiola; Kars Veling
Kaartje: NDFF