Eikels vallen vroeg; vruchtenrijping bomen bijna drie weken vervroegd
De Natuurkalender, Wageningen UniversityMomenteel zien we op veel plaatsen dat de eerste eiken hun eikels al laten vallen. Het zijn niet alleen de eikels die aangevreten zijn die al vallen, maar ook gewoon rijpe volgroeide eikels. Vijftig jaar geleden lieten de meeste zomereiken hun eerste eikels pas in de tweede helft van september vallen. Dit jaar verwachten we de piek van de vallende eikels rond eind augustus, begin september: zo’n drie weken eerder dan vijftig jaar geleden. Komt het nu door de droogte dat de vruchten al vallen? Het antwoord daarop is nee. Het zijn vooral de zeer hoge temperaturen die voor de vroege vruchtenrijping zorgen.
Temperatuur in voorjaar en zomer bepalend
Net als van zomereik hebben we in de database van De Natuurkalender ook van wilde lijsterbes, gewone vlier en wilde paardenkastanje voldoende historische waarnemingen om de ontwikkeling in vruchtrijping vanaf 1902 tot en met 2020 te bepalen. In onderstaande figuur staat voor elk jaar de berekende datum van vruchtrijping weergegeven voor deze soorten. We tonen de berekende waarnemingen omdat we niet voor elk jaar voldoende waarnemingen hebben. Om de berekening te kunnen maken hebben we voor de vier soorten vruchtrijpingsmodellen gemaakt op basis van de meer dan vijfduizend waarnemingen die we beschikbaar hadden. Uit de statistische analyses bleek dat de jaarlijkse variatie in het moment van vruchtrijping voor 68 tot 83% verklaard wordt door de gemiddelde temperatuur in de voorgaande maanden. Deze hoge percentages betekenen dat de berekende waarde van vruchtenrijping goed vergelijkbaar is met de waargenomen datum (zie de tweede figuur).
Drie weken vroeger
Door de stijgende temperaturen in ons land bloeien de bomen tegenwoordig eerder, waardoor de vruchtvorming eerder begint. Daarnaast gaat de ontwikkeling van de vruchten sneller door de hogere temperaturen. Ook dit jaar verloopt weer zeer warm. De gemiddelde temperatuur van 1 januari tot en met 20 augustus staat op de derde plaats van warmste jaren sinds 1901. Alleen 2007 en 2014 staan er nog net boven. Door de voor onze huidige begrippen relatief normale temperatuur in mei en koele juli is de vruchtrijping wel vroeg, maar niet recordvroeg, en komt het moment van vruchtrijping voor vrijwel allevier de soorten uit op het gemiddelde van de afgelopen twintig jaar. De wilde lijsterbes half juli in plaats van begin augustus, de gewone vlier half augustus in plaats van begin september, zomereik eind augustus in plaats van de tweede helft van september en de witte paardenkastanje begin september/midden september in plaats van eind september. Gemiddeld zijn de vruchten voor de vier soorten de laatste twintig jaar bijna drie weken vroeger dan vijftig jaar geleden.
Consequenties van vroege vruchtenrijping
Is het erg dat de vruchten steeds vroeger rijp zijn? Dat is nog moeilijk te zeggen. Een van de mogelijke consequenties is dat de vruchten eerder beschikbaar komen voor allerlei diersoorten die de vruchten nodig hebben om voldoende reserves op te bouwen om de winter door te komen. Als de vruchten eerder beschikbaar komen, zijn ze mogelijk ook eerder op en duurt het langer voordat het winter is. De winters worden natuurlijk ook steeds zachter, dus het is mogelijk dat er daarvoor weer minder vetreserves nodig zijn.
Bladval, het lijkt al wel herfst
Naast de vruchtenrijping valt het veel mensen ook op dat er al veel blad van de bomen valt. De herfst lijkt daarmee zeer vroeg van start te gaan. We hebben hier echter niet te maken met de normale herfstkleuring, maar met de effecten van de droogte en hitte op de bomen. Tot nu toe behoort 2020 nog steeds bij de 5% droogste jaren gemeten sinds 1906. Van half mei tot half juni lag het neerslagtekort ruim boven het record tot dan toe.
Opvallend is dat we in voorgaande jaren ook al te maken hadden met zeer droge omstandigheden gedurende grote delen van het groeiseizoen. In 2019 was tot begin juni zeer droog. In 2018 was het hele jaar extreem droog en liep het neerslagtekort bijna op tot het recordjaar 1976. In 2017 was het zeer droog tot halverwege juni. De natuur heeft dus te maken met een aaneenschakeling van zeer droge perioden waarbij het ook nog zeer warm is. Bij te droge omstandigheden, zeker in combinatie met zeer hoge temperaturen, verdampen bomen meer vocht dan ze op kunnen nemen. Om te voorkomen dat ze helemaal uitdrogen, kunnen ze bladeren opkrullen of laten vallen.
Dat bomen flink wat te verduren hebben en ook wel tegen een stootje kunnen, bewijst een witte paardenkastanje op een rotonde in Ede. De groeiomstandigheden voor deze boom zijn natuurlijk verre van ideaal. Ik ben deze kastanje met de GrowApp gaan volgen vanaf 11 oktober 2018. Dit resulteerde in een timelapsevideo met inmiddels 69 foto’s van precies dezelfde plaats genomen. Eerder in 2018 jaar had hij door de droogte al zijn blad verloren. Na de regen in augustus kwam hij in het najaar weer volledig in blad en tot onze verrassing ook weer helemaal in bloei; voor de tweede keer dus in hetzelfde jaar. Groen blad bleef vervolgens nog zeer lang, tot begin januari 2019, aan de boom hangen. Vruchten werden niet meer gevormd. In het voorjaar van 2019 liep de kastanje gewoon weer uit en kwam hij weer in bloei. Door het zeer droge voorjaar verloor hij echter weer al het blad. Ook in 2019 kwam hij begin september weer in blad en ook nu weer in bloei. De bloei was wel minder uitbundig dan de herfstbloei in 2018. Wederom bleef het blad lang aan de boom hangen. Dit jaar kwam de witte paardenkastanje weer in blad en bloei in het voorjaar. De voorjaarsdroogte was dit jaar nog extremer dan in voorgaande jaren en ook nu verloor hij weer al het blad midden in het groeiseizoen.
De GrowApp timelapse geeft mooi weer hoe extreem de omstandigheden zijn waar de natuur aan blootgesteld wordt en hoe veerkrachtig bomen kunnen zijn. Van de witte paardenkastanje is bekend dat ze een maand droogte kunnen overleven, maar er zitten grenzen aan natuurlijk. Waar die grenzen precies liggen is van de meeste soorten nog niet bekend. Het is belangrijk om snel beter zicht te krijgen op de consequenties voor de natuur van de recente en verwachte klimaatverandering en vooral de weersextremen die daarbij horen en de frequentie waarin ze plaatsvinden.
Tekst en foto’s: Arnold van Vliet, De Natuurkalender, Wageningen University