Honderd dagen zijn voorbij; de gierzwaluw vertrekt
Vogelbescherming NederlandDe eerste ‘honderd-dagen-vogels’ kwamen eind april het land binnen. Zo’n drie maanden later, ze kregen hun bijnaam niet voor niets, laten de gierzwaluwen Nederland weer achter zich. En omdat juist deze iel schreeuwende vogels een opvallende verschijning zijn, valt het gemis de liefhebbers ook direct op. Waar de ene avond nog druk gefoerageerd wordt door tientallen gierzwaluwen, kan daags erop het luchtruim plots leeg zijn.
Lange reis
Hoewel de ‘echte’ vogeltrek pas later op gang komt, vertrekken gierzwaluwen al eind juli, begin augustus. Ze verruilen de lage landen voor de overwinteringsgebieden in Afrika, ten zuiden van de evenaar. ‘Late’ jongen, die eind juli uit het nest komen, beginnen soms dezelfde dag nog aan de lange tocht naar het zuiden. Zo kruip je nog onder een dakpan in een Nederlands dorp (of boom, zoals in Hilversum vastgelegd) en al een aantal uren later start de reis van duizenden kilometers naar bijvoorbeeld Congo.
Luchtacrobaten
Het moge duidelijk zijn dat de jongen dus goed moeten kunnen vliegen voor ze het nest verlaten. Sowieso is goed vliegen wel voorbehouden aan deze soort, aangezien gierzwaluwen alles in de lucht doen. Slapen, eten, seksen: er wordt niet voor geland. De eerstvolgende keer dat de jonge gierzwaluwen voet aan de grond zetten, is pas als ze zelf gaan broeden. En aangezien gierzwaluwen pas na twee of drie jaar geslachtsrijp zijn, laat dat nog wel even op zich wachten.
Koningsdag
Voor nu moeten we het weer een maand of negen doen zonder de gierzwaluwen. Voorlopig blijven we dus verstoken van de gierende kreten, achtervolgingen en luchtacrobatiek. Pas rond Koningsdag wordt het weer zaak het luchtruim af te turen naar de eerste sikkelvormige silhouetten.
Maar tot die tijd valt er gelukkig genoeg te genieten van alle andere vogels die achterblijven óf ons land in het najaar en de winter bezoeken.
Tekst: Marc Scheurkogel, Vogelbescherming Nederland
Grafiek: Tuintelling.nl
Foto's: Keta, Wikimedia Commons CC BY-SA 2.5; Luc Hoogenstein, Saxifraga