Grote lokale verschillen tijdens tuinvlindertelling 2020
De VlinderstichtingDit jaar zijn er 14.000 tellingen gedaan (stand op zondag 26 juli, 18.00 uur). Er werden meer dan 117.000 vlinders geteld. Alle waarnemingen werden gemeld via vlindermee.nl. De nummer één was al heel erg snel duidelijk: de atalanta. Deze relatief grote, oranje met zwarte vlinder was behoorlijk talrijk in 2020. Hij werd in 83 procent van de tuinen waargenomen. De dagpauwoog eindigde op nummer twee, het klein koolwitje werd derde.
Top 10 op basis van aantallen vlinders
- Atalanta
- Dagpauwoog
- Klein koolwitje
- Groot koolwitje
- Citroenvlinder
- Boomblauwtje
- Klein geaderd witje
- Bruin zandoogje
- Bont zandoogje
- Gehakkelde aurelia
Veel vlinders in het noorden
Opvallend: in de noordelijke provincies werden veel meer vlinders geteld. Van alle atalanta’s die geteld werden, werd maar liefst 79 procent boven de rivieren waargenomen. Voor de dagpauwoog was dat effect nog sterker: 84 procent van het totaal werd in Noord- en Midden-Nederland gezien. “Vlinders hebben nog steeds last van de droogte van de afgelopen jaren”, vertelt een woordvoerder. In de noordelijke provincies is het een beetje koeler en viel net iets meer regen. En ondanks dat deze zomer niet zo heet is, merken we nog steeds het effect van de afgelopen twee jaar.”
Toch zijn er ook vlinders die onder de rivieren in de meerderheid waren. De koninginnepage bijvoorbeeld; deze soort werd net als in eerdere jaren met name in de zuidelijke provincies gezien. Ook het scheefbloemwitje, een nieuwkomer in Nederland, was in het zuiden talrijker dan in het noorden.
Kleine vos
Grote afwezige was de kleine vos. Tot 2017 eindigde deze oranje vlinder zelfs vier keer op de eerste plaats. Dit jaar haalt hij niet eens de top tien, maar op een elfde plaats met slechts 2.600 getelde exemplaren. “We kunnen het nog iets relativeren door te kijken naar het aantal tuinen waar hij werd gezien, dan eindigt hij nog net op nummer vijf. Hij is dus nog wel op veel plekken aanwezig, maar de aantallen zijn ongekend laag.”
Wat er aan hand is met de kleine vos blijft vooralsnog onduidelijk. “We zien hem de laatste jaren steeds verder wegzakken. Waarschijnlijk heeft het iets te maken met de overlevingskans van de rupsen, die last hebben van het verdrogen van de voedselplanten. Maar helemaal zeker weten doen we dat niet.”
Runner-up: dagpauwoog
De dagpauwoog eindigde landelijk gezien op nummer twee, maar was in verschillende provincies de winnaar. In Drenthe, Flevoland en Groningen kwam deze opvallende vlinders als beste uit de bus. Ook ten opzichte van 2019 deed deze vlinder het goed: vorig jaar werd hij nog slechts in 51 procent van de tuinen waargenomen, dit jaar in 70 procent. Waarschijnlijk komt dat door de temperatuur. Vorig jaar was het erg heet en dan houden dagpauwogen zich schuil.
Is 2020 een goed vlinderjaar?
Dit jaar werden er meer vlinders geteld in 2018 en 2019. Veel deelnemers hoopten dan ook op een goed vlinderjaar. “In vergelijking met de twee voorgaande jaren klopt dat ook”, zegt De Vlinderstichting. “Maar als we wat langer teruggaan en vergelijken met de periode 2009-2017, zien we helaas een daling. Vlinders gaan langzaam maar zeker achteruit. De lichte opleving van dit jaar is dan ook geen reden tot optimisme.” De Vlinderstichting roept iedereen op om in de tuin iets te doen voor vlinders. Plant nectarplanten voor vlinders en voedselplanten voor rupsen. Alleen dan kunnen we zorgen dat de daling een halt wordt toegeroepen.
Tekst: Ineke Radstaat & Kars Veling, De Vlinderstichting
Foto’s: Ineke Radstaat (leadfoto: atalanta's); Kars Veling; Ineke Berger