Verspreiding en trend
Van oorsprong komt Veelbloemige roos (Rosa multiflora), zoals veel in Europa geïntroduceerde sierrozen, uit Oost-Azië. Waarschijnlijk is de wilde vorm uit Japan in 1862 door Philipp Franz von Siebold in Europa ingevoerd. De struik werd aangeplant als sierstruik, maar ook gebruikt in de veredeling van rozen. Uit kruisingen tussen Veelbloemige roos en andere rozen zijn talrijke cultuurvariëteiten ontstaan. De soort werd ook gebruik als onderstam waarop rozencultivars werden geënt. De eerste zekere verwildering in Nederland werd in 1947 in de Ooijpolder bij Nijmegen gemeld. Daarna wordt de soort geregeld gevonden, maar zonder duidelijke toename. Pas na 1995 is een stevige toename te zien in de trendgrafiek. Inmiddels komt de soort verspreid over heel Nederland voor, met een lichte voorkeur voor klei-, laagveen- en leemgronden.
Herkenning
Veelbloemige roos is vaak vanaf een afstand te herkennen aan de trossen met tot wel twintig kleine witte bloemen. Kenmerkend zijn de stijlen van de bloemen die tot een bundeltje (zuiltje) zijn vergroeid en de steunblaadjes aan de bladstelen die franjeachtig gezaagd zijn. In tegenstelling tot veel andere soorten rozen, zijn de zaden in de rozenbottel vrijwel kaal en zitten er geen tot vrijwel geen stekels aan de stengels en bladeren van Veelbloemige roos. De planten kunnen in bomen en struiken tot zeker vijf meter hoog klimmen. Verspreiding van de soort vindt plaats via vogels, die de rozenbottels graag eten en de zaden elders weer uitpoepen. Takken die de grond raken kunnen wortelen. Ten slotte kan de soort opduiken uit (gedumpt) tuinafval.
Invasief?
In Nederland is Veelbloemige roos veel aangeplant in zowel tuinen als plantsoenen en ander openbaar groen. Zowel tuineigenaren als terreinbeheerders melden problemen, zoals verwildering en woekering binnen en buiten de tuin en het ontstaan van dichte ondoordringbare vegetaties van Veelkleurige roos in natuurgebieden. Op steeds meer plekken in Nederland wordt overwogen de soort te bestrijden.
Eén van die plekken is het Volksbos bij Vlaardingen. Uit de waarnemingen van KNNV afdeling Waterweg-Noord bleek dat Veelbloemige roos plaatselijk tot in de boomkronen reikt en dat de soort lage struiken en bodemvegetatie sterk belemmert. Staatsbosbeheer gaat aan de slag met het bestrijden van de Veelbloemige roos in het Volksbos.
Ook in vochtige landgoedbossen van de Nijmeegse stuwwal wordt woekering bestreden. Hier bedreigt de soort zelfs groeiplaatsen met bijzondere soorten als Slanke sleutelbloem en Paarbladig goudveil.
In andere landen in Europa wordt Veelbloemige roos niet als een probleemsoort gezien. In de Verenigde Staten en in Canada komt de soort in nagenoeg alle staten voor en in veel staten wordt de soort wel als een plaagsoort geclassificeerd. In de Verenigde Staten is de soort in de jaren dertig van de vorige eeuw veel aangeplant als erosiebestrijder en als veekering ('living fence'). Met name in extensief begraasde terreinen, op verlaten landbouwgronden en in bosranden kan de soort zeer dichte struwelen vormen. Er zijn vrijstaande struiken waargenomen met een diameter van tien meter waaronder de inheemse vegetatie nagenoeg geheel verdrongen wordt. Naar schatting beslaan struwelen van Veelbloemige roos in het oosten van de VS een oppervlakte van 18 miljoen hectare!
Waarom de Veelbloemige roos in Noord-Amerika zo veel invasiever is dan in Europa is nog niet geheel duidelijk. Veelbloemige roos is een obligate kruisbestuiver. Twee exemplaren van één en dezelfde kloon vormen bij onderlinge bestuiving geen kiemkrachtige zaden. Mogelijk is de genetische diversiteit in Noord-Amerika groter en komen er op de groeiplaatsen in Europa maar een beperkt aantal cultivars/klonen voor, waardoor er minder kruisbestuiving mogelijk is en er minder kiemkrachtige zaden worden gevormd.
Bestrijding
In de Verenigde Staten is ervaring opgedaan met verschillende bestrijdingsmethoden. Een intenstief maaibeheer van drie tot zes keer per jaar maaien wordt aanbevolen voor de duur van twee tot vier jaar. Hierdoor krijgen jonge scheuten niet de kans zich te ontwikkelen tot volwassen planten. Schapen en geiten vreten aan de bladeren, verse knoppen en jonge scheuten en kunnen ingezet worden voor begrazing. Verschillende biologische bestrijdingmethoden zijn in de VS onderzocht. Hierbij is gebruik gemaakt van verschillende natuurlijke vijanden waaronder een mijt die een voor Veelbloemige roos fatale virusziekte (Roos rozet Ziekte) verspreidt, de sluipwesp Megastigmus aculeatus, waarvan de larven de zaden eten en de uit Europa afkomstige Rozenprachtkever (Agrilus cuprescens) waarvan de larven gangen in de stengels vreten.
Samen zetten we Veelbloemige roos op de kaart!
Om Amerikaanse taferelen in Nederland te voorkomen hebben we jouw ogen in het veld hard nodig! Geef daarom jouw waarnemingen van Veelbloemige roos door via de app NOVA of Waarneming.nl. Dankzij jouw meldingen houden we de ontwikkeling van deze soort up-to-date en kan tijdig ingegrepen worden op plaatsen waar Veelbloemige roos invasief wordt. Ook beheerders worden opgeroepen de eventuele woekering van Veelbloemige roos in hun terreinen goed in de gaten te houden.
Tekst: Baudewijn Odé, Leonie Tijsma & Ruud Beringen, FLORON en Chris Hartman, Staatsbosbeheer
Foto's: Ruud Beringen (leadfoto: de vrijwel doornloze stengel van Veelbloemige roos); Adrie van Heerden; Chris Hartman
Kaart: Verspreidingsatlas.nl / NDFF
Grafiek: Netwerk Ecologische Monitoring (NEM): CBS & FLORON