Gewone dwergvleermuis, nr 1 bij de vleermuistuintelling

Vleermuistuintelling: Dwergvleermuis op Nr. 1

Zoogdiervereniging
28-MEI-2020 - Afgelopen weekend (23 en 24 mei) vond de Voorjaars Vleermuistuintelling 2020 plaats. Na de voor- en najaarstellingen van 2019 was dit de derde vleermuistuintelling die in Nederland is gehouden. 492 tuineigenaren - 200 meer dan vorig jaar - keken in het uur na zonsondergang naar vleermuizen. In totaal namen zij 2668 keer waar hoe vleermuizen rond hun huis op insecten jaagden.

Tuinteller in actieTuinen zijn een belangrijke voedselbron voor vleermuizen. In 77 procent van de tuinen werd één soort vleermuis gezien, meestal dwergvleermuizen. In 12 procent van de tuinen werden naast deze dwergvleermuizen ook nog één tot drie andere soorten gezien, voornamelijk laatvliegers. In slechts 11 procent van de tuinen werden in de avondschemering geen vleermuizen gezien.

Herkenning van de soorten

Omdat het alleen op zicht herkennen van de Nederlandse vleermuizen best lastig kan zijn, gebruiken de meeste deelnemers de Zoekkaart voor de meest voorkomende vleermuizen van de Zoogdiervereniging als hulpmiddel. Daarnaast telden ook meer ervaren vleermuisliefhebbers, vaak met behulp van een vleermuisdetector, de vleermuizen in hun tuin. Zo’n detector zet de ultrasone geluiden van vleermuizen om in voor mensen hoorbaar geluid, waardoor soorten ook aan hun geluid herkend kunnen worden. Daarmee werden ook enkele waarnemingen gedaan van soorten die niet op de zoekkaart voorkomen: zoals de kleine dwergvleermuis en de meervleermuis.

Tabel één geeft de Top vijf van het gemiddeld aantal waarnemingen van een soort in een tuin. Omdat het verschil tussen sommige soorten in de schemering best moeilijk te zien is, hebben we 'dwergvleermuis onbekend' en gewone, kleine en ruige dwergvleermuis samengenomen in 'dwergvleermuizen' en nemen we laatvlieger en rosse vleermuis ook samen. Wanneer een tuinteller niet zeker was over de soort, kon die worden ingevoerd als 'vleermuis onbekend'.

Dwergvleermuis stevig op nummer 1

In vergelijking met de voorgaande jaren verandert er weinig in de top vijf. Dwergvleermuizen zijn op plek één de meest geziene soorten, op flinke afstand gevolgd door de laatvlieger en de rosse vleermuis. Grootoorvleermuizen en watervleermuizen wisselen onderaan de lijst stuivertje op plek vier en vijf en werden zelden gezien. Logisch, want watervleermuizen, meervleermuizen en grootoorvleermuis worden pas laat in de schemering actief en zijn daardoor niet makkelijk te zien. Daarnaast hebben lang niet alle tuinen een voor watervleermuizen of meervleermuis geschikte vijver en liggen niet alle tuinen aan het water. Gezien deze verdeling zal 'vleermuis onbekend' ook overwegend dwergvleermuizen betreffen. Er is geen noemenswaardig verschil in de resultaten per provincie.

Wat zijn dat eigenlijk voor een vleermuizen?

Dwergvleermuizen

In Nederland komen drie soorten dwergvleermuizen voor, die in vlieg- en jachtgedrag erg op elkaar lijken. Het zijn kleine vleermuizen, met ingevouwen vleugels ongeveer formaat luciferdoosje. De gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis zijn behoorlijk algemeen. Van de veel zeldzamere kleine dwergvleermuis werd deze maand pas de eerste kraamverblijfplaats in Nederland ontdekt. Dwergvleermuizen wonen voornamelijk in spleten en kieren in gebouwen, al vinden ruige dwergvleermuizen het ook best prettig in een holte of scheur in een boom. Ze jagen alle drie in bossen, parken en tuinen op vooral kleine insecten. Echte muggenvreters, want één zo’n vleermuis eet per nacht al snel zo’n duizend insecten.

Laatvlieger & rosse vleermuis

Laatvliegers en rosse vleermuizen behoren tot de grootste vleermuizen van Nederland: ze zijn ongeveer anderhalf tot twee keer zo groot als een dwergvleermuis. De laatvlieger is ook redelijk algemeen, maar wordt toch veel minder waargenomen dan de gewone dwergvleermuis. Het is ook een gebouwenbewoner, die we vooral in de oudere stadsranden en dorpen tegenkomen. Laatvliegers jagen graag boven open plekken en lanen in bossen, parken en natuurlijk ingerichte grasvelden en weilandjes. Daar jaagt hij vooral op vliegende grote insecten, zoals bijvoorbeeld meikevers en mestkevers, langpootmuggen en nachtvlinders.

Hoewel pas recent ontdekt is dat hij soms ook wel in gebouwen verblijft, is de rosse vleermuis voornamelijk een bewoner van holten in vooral oudere bomen. Hij is redelijk algemeen in de omgeving van parken en bossen waar veel oude (laan-)bomen staan. De rosse vleermuis is net als de laatvlieger gek op kevers, langpootmuggen en nachtvlinders. Samen zijn ze belangrijke bondgenoten in het beperken van de schade die de larven van bijvoorbeeld meikevers en langpootmuggen aan grasvelden kunnen aanrichten.

Laatvlieger en rosse vleermuis

Grootoorvleermuis

Gewone grootoorvleermuisNederland kent twee soorten grootoorvleermuizen. Vrijwel overal in het land komt de in boomholten en gebouwen wonende gewone grootoorvleermuis voor. De grijze grootoorvleermuis is een zeldzame typische zolderbewoner die in Nederland alleen in Limburg, Noord-Brabant en Zeeuws-Vlaanderen voorkomt. Grootoren danken hun naam aan hun enorme oren, die bijna net zo lang zijn als de rest van hun lijf. Met een zachte fluistersonar jaagt hij vooral op nachtvlinders en neemt deze na een vangst mee naar een rustig hangplekje om op te eten. Grootoorvleermuizen spelen samen met veel zangvogels een rol in de biologische bestrijding van voor gewassen schadelijke rupsen.

Watervleermuis & meervleermuis

Waar dwergvleermuizen vooral rondvliegende muggen opeten, pakken watervleermuizen en meervleermuizen muggen aan bij de bron. Deze vleermuizen jagen het liefst vlak boven het water van een vijver, meer of kanaal en zijn in staat om met hun voeten de in het wateroppervlak aanwezige muggenlarven uit het water te 'harken'. Ze vangen de muggen dus al voordat deze de kans krijgen te gaan vliegen. Watervleermuizen zijn voornamelijk bewoners van holten in bomen, maar zoeken voor de winterslaap vooral bunkers, forten, ijskelders en mergelgroeven op. Meervleermuizen doen dat in de winter ook, maar zijn in de zomer uitgesproken bewoners van gebouwen. De meervleermuis is ook echt een Nederlandse vleermuis: hij houdt erg van ons waterrijke polderlandschap. Vrijwel de gehele Europese populatie meervleermuizen woont in Nederland!

Meer informatie over deze vleermuizen vind je ook bij de Zoogdiervereniging.

Mijn Vogeltuin biedt tuintips...ook voor vleermuizen!

Ben je door deze tuintelling enthousiast geworden over vleermuizen en wil je ze vaker zien? Kijk dan op 'Mijn Vogeltuin' voor tips voor een vleermuisvriendelijke tuin! Vleermuizen zijn natuurlijk zoogdieren, maar met de juiste plantenkeuze en een speciale vleermuiskast kan een vogelvriendelijk balkon of tuin ook geschikt worden voor vleermuizen. De Zoogdiervereniging geeft daarom samen met Vogelbescherming tips en informatie over de vleermuizen die in jouw omgeving voorkomen. Lijkt je dat wat? Ga dan naar Mijn Vogeltuin en meld je aan! Je krijgt dan iedere maand nieuwe tips voor je vleermuistuin.

Een andere manier om meer te weten te komen over de vleermuizen in jouw omgeving is de Nature Today Go App. Op basis van je locatie geeft deze app informatie over planten en dieren die je in die omgeving tegen kunt komen en over natuuractiviteiten zoals een vleermuizenexcursie. Meer informatie over Nature Today Go vind je hier.

Mijn Vogeltuin

Meer resultaten

 

De Vleermuistuintelling is een initiatief van de Zoogdiervereniging en Jaarrond Tuintelling, in opdracht van de Provincie Noord-Brabant.

De najaars vleermuistuintelling vindt plaats op 29 en 30 augustus 2020.

Tekst: Erik Korsten, Zoogdiervereniging
Foto's: René Janssen; Odile Noort-Schmidt; Erik Korsten; Vogelbescherming Nederland (leadfoto: dwergvleermuis)
Tabellen: Zoogdiervereniging

Disclaimer
De cijfers van de tuintelling wijken lichtelijk af van de eerder gepubliceerde cijfers van 2019 en de totaalcijfers op de website van Jaarrond Tuintelling. Tellingen van de activiteit van vleermuizen met behulp van luisterkastjes (zoals batloggers) zijn weggelaten omdat die A. een grote overschatting geven van het aantal vleermuizen dat in een tuin actief is geweest en B. vaak langer waren gebruikt dan het uur na zonsondergang.