Waar is de mol? Landelijke mollen(sporen)telling op 8 en 9 februari
ZoogdierverenigingNa de succesvolle eerste mollentelling vorig jaar vindt dit jaar de tweede editie van het Mollenweekend plaats. De meest voorkomende mollensporen zijn natuurlijk molshopen. Deze vallen vaak goed op in weilanden, parken en tuinen, maar ze kunnen ook meer verscholen in het bos zijn. De kans dat je een levende mol, uitwerpselen of pootafdrukken ziet is erg klein, maar wie weet heb je geluk als je goed zoekt. Waarnemingen kunnen ingevoerd worden via het speciale mollenmeldpunt, en waarnemingen in de tuin kunnen ook via de Jaarrond Tuintelling ingevoerd worden. De mollentelling is een goed moment om meer te leren over dit bijzondere zoogdier.
Levenswijze
De mol (Talpa europaea) leeft bijna zijn hele leven onder de grond en is zowel overdag als 's nachts actief. Door zijn speciale rechte haarinplant kan de mol even gemakkelijk voor- als achterwaarts door de gangen bewegen. Mollen kunnen ook goed zwemmen en klimmen. De mol leeft alleen en elke mol heeft een eigen gangenstelsel dat tegen soortgenoten wordt verdedigd. In de paartijd (februari tot april) gaan mannetjes op zoek naar vrouwtjes. Ze verlaten dan hun territorium en graven lange mollenritten, totdat ze een territorium van een vrouwtje hebben gevonden. De omvang van het territorium is sterk afhankelijk van het voedselaanbod.
Voedsel
De mol eet uitsluitend dierlijk voedsel. Het gangenstelsel van de mol werkt als een val voor ongewervelde dieren: tijdens voedselrondes door zijn gangenstelsel verschalkt hij de dieren die in de gangen zijn gevallen. Het belangrijkste voedsel is de regenworm. Daarnaast eet de mol ook larven, insecten, spinnen en slakken en soms zelfs jonge muizen of eieren. Per dag eet de mol zo’n vijftig procent van zijn lichaamsgewicht, wat neerkomt op ongeveer vijftig gram.
Sporen
Molshopen
Door het graven van gangen werkt de mol losgewoelde grond omhoog, waardoor de bekende molshopen ontstaan. Soms kun je stenen, stukken glas of schelpen in molshopen vinden, die naar boven zijn gewerkt. In bosgebieden liggen de molshopen vaak verborgen onder afgevallen bladeren.
Uitwerpselen
Uitwerpselen van de mol zijn drie tot twintig millimeter lang en ongeveer twee tot vijf millimeter in doorsnee. Ze zijn donkerbruin tot zwart met restanten van regenwormen en insectenlarven. Vaak zijn ze aan één kant puntig en aan de andere kant stomp, de vorm is afhankelijk van het gegeten voedsel. De uitwerpselen worden zelden gevonden. Soms liggen ze bovenop een molshoop of in een geopende gang.
Pootafdrukken
De prenten van de mol zijn vijftien millimeter breed en elf millimeter lang. Bij de voorvoet zijn vijf puntjes te zien en bij de achtervoet vijf tenen en lange nagels.
Meer informatie
De mollen(sporen)telling wordt mede mogelijk gemaakt door de NDFF en BIJ12.
Tekst: Elze Polman, Zoogdiervereniging
Foto's: Wesley Overman; Neeltje Huizenga