De gladde slang is kwetsbaar in de winter
Stichting RAVONOver overwinteringsplekken van gladde slangen is niet heel veel bekend. Ze moeten in elk geval vorstvrij en enigszins vochtig zijn, maar niet te nat, of het risico lopen overstroomd te raken. Slangen kruipen ’s winters enkele decimeters diep weg.
Na de overwintering zonnen gladde slangen veel in de directe omgeving van de overwinteringsplek en leggen nog geen grote afstanden af. Rond de overwinteringsplek moet dus voldoende zonbeschenen vegetatie aanwezig zijn, die ook luwte en schuilplekken biedt. Denk hierbij aan goed ontwikkelde heide met wat grassen en verspreid staande struiken die de nog koude wind tegenhouden. In droge heidegebieden kunnen dat soort plekken verspreid over het hele gebied voorkomen. In vochtige heidegebieden en hoogvenen – ook leefgebied van de gladde slang – is dat minder het geval. Grote delen staan ’s winters immers plas-dras. In zulke gebieden zijn hogere terreindelen zoals zandkoppen, randzones, grondwallen langs ontwateringssloten en dijkjes waarschijnlijk van cruciaal belang.
In de natte leefgebieden zal overwintering dus in de relatief schaarse hogere terreindelen plaatsvinden. De schaarste aan geschikte plekken stimuleert mogelijk ook groepsgewijs overwinteren. De slangenpopulatie is daarmee extra kwetsbaar. Een groot deel van de populatie concentreert zich dan immers op een heel klein deel van het leefgebied. Een ingrijpende beheermaatregel die toevallig precies op zo’n plek wordt uitgevoerd, kan dan een onverwacht grote impact op de hele populatie hebben.
Kennis over de ligging van overwinteringsplekken is voor beheerders dus heel waardevol. Waarnemingen heel vroeg of heel laat in het jaar zijn een eerste indicatie. Bij het ontbreken van die kennis is het, in elk geval in vochtige tot natte gebieden, belangrijk om zeker met de hogere terreindelen voorzichtig om te gaan. Schuif slootjes dus niet dicht met de naastgelegen grondwal, maak de hooggelegen terreindelen niet kaal via plaggen, chopperen of begrazen, maar houd ze wel voldoende zonbeschenen door een teveel aan opslag af te zagen.
Verder lezen
Deze en heel veel andere praktische zaken rond natuurbeheer in het leefgebied van de gladde slang komen aan bod in het nieuwe boek ‘De gladde slang. Ervaringen met een mysterieus reptiel’. In dit rijk geïllustreerde boek worden daarnaast tal van andere onderwerpen beschreven, zoals uiterlijk, gedrag, verspreiding, habitats, ecologie, bedreigingen, wettelijke bescherming, tips voor inventarisatie en monitoring en het opzetten van een vrijwilligersgroep. De auteurs ontsluiten op een toegankelijke manier hun kennis, ervaring en fascinatie; juist ook voor de breed geïnteresseerde natuurliefhebber en terreinbeheerder. Zij willen lezers enthousiasmeren voor deze soort, antwoorden bieden op veelgestelde vragen en bijdragen aan de duurzame instandhouding van deze mysterieuze slang en de leefgebieden waarin ze voorkomt.
Tekst: Jeroen van Riet, RAVON
Foto's: Arnold van Rijsewijk
Cover boek: KNNV Uitgeverij