De zwartpootwolbij, een verrassende nieuwe bijensoort voor Nederland
EIS Kenniscentrum InsectenWolbijen zijn doorgaans vrij kale bijen met opvallende gele (soms wittige) vlekken. Zij lijken daarom op wespen of wespachtige zweefvliegen. De aparte vlucht van territoriale mannetjes versterkt de gelijkenis met zweefvliegen. Wolbijen nestelen in de regel in allerlei bovengrondse holtes. Opvallend is de gewoonte om de binnenkant van het nest te behangen met haren van wolharige planten zoals andoorns.
De algemeenste soort is de grote wolbij (Anthidium manicatum). Deze kan geregeld gezien worden in tuinen. Zij nestelt in holtes. De zwartpootwolbij is even groot als de grote wolbij en daarmee dus groter dan onze andere wolbijsoorten. De zwartpootwolbij is direct te herkennen aan de zwarte dijen en schenen. De kop van het vrouwtje in vooraanzicht is geheel zwart, zonder gele vlekken. Voor een betrouwbare determinatie moet gekeken worden naar de vorm van de achterranden van de laatste segmenten, de vorm van het kopschild en andere technische kenmerken die alleen met grotere vergroting te zien zijn.
De zwartpootwolbij komt voor in Zuid- en Midden-Europa. In Frankrijk komt de soort noordelijk voor tot Parijs, waar hij klaarblijkelijk niet zeldzaam is (zelfs in de stad!), in Duitsland in de Rijnvallei, noordelijk tot de hoogte van Straatsburg en historisch tot aan Heidelberg. De soort staat te boek als zeldzaam, maar lijkt zich de laatste jaren gestaag langs de Rijn naar het noorden te verspreiden. Of de soort op eigen kracht Ede bereikt heeft of dat er sprake is van versleping door menselijk handelen, is onduidelijk.
Meer vondsten kunnen helpen deze vraag nader te beantwoorden. Eenieder wordt dan ook opgeroepen uit te kijken naar grote wolbijen met zwarte poten (en vrouwtjes met een zwart gezicht)!
Het onderzoek naar de wilde bijen in wegbermen in de kom van Ede wordt uitgevoerd in het kader van het nieuwe 'Programma Biodiversiteit' van de gemeente Ede.
Tekst & foto’s: Theo Zeegers, EIS Kenniscentrum Insecten