Gierzwaluwen vertrekken weer: hoe was het seizoen?
Sovon Vogelonderzoek NederlandBroedende gierzwaluwen zijn erg lastig om te monitoren. Eigenlijk moet je nauwgezet nesten in kaart brengen door te letten op in- of uitvliegende vogels bij geschikte daken. Een tijdrovende klus die maar op weinig plekken jaarlijks wordt uitgevoerd. Tellingen van rondvliegende vogels, zoals bij het Meetnet Urbane Soorten (MUS), betreffen een mix van broedvogels en niet-broedende vogels. Die laatste groep, de 'oudere jongeren' die nog geen broedruimte hebben gevonden, kan een zeer aanzienlijk deel uitmaken van de rondvliegers.
Wat zeggen de onderzoekers?
We deden een kleine rondvraag onder vogelaars die in hun eigen omgeving één of meer kolonies gierzwaluwen onder de hoede hebben, of een groot gebied nauwkeurig op bewoonde nesten inspecteren: soms al vele jaren lang.
Late aankomst
Uit hun reacties wordt duidelijk dat de broedvogels dit jaar laat arriveerden en ook minstens één tot twee weken later dan anders tot broeden overgingen. Ook de aankomst van niet-broedvogels was laat, met bijvoorbeeld in Breskens (na de gangbare eerste doortrekpiek begin mei) een opvallende noordwaartse verplaatsing van 6561 gierzwaluwen op 7 juni (trektellen.nl). Het is verleidelijk hierbij een verband te leggen met de relatief lage temperaturen in mei, toen vaak noordenwinden overheersten tot diep in Zuid-Europa.
Aantallen vrij normaal
De aantallen broedparen lijken weinig af te wijken van die in voorgaande jaren. Bedenk hierbij dat het uiteraard om een kleine steekproef gaat, maar wel een met harde cijfers! De aantallen niet-broedvogels worden variabel ingeschat, wat deels weersafhankelijk is: als het slechter weer is, zie je ze niet omdat ze dan voedselrijke gebieden opzoeken. Als het opklaart, kunnen ze zomaar terug zijn boven stad of dorp. Juist die luidruchtige groepen niet-broedvogels bepalen vaak ons idee van hoe goed of slecht een seizoen voor gierzwaluwen is. Het is echter moeilijk om een verband te ontdekken tussen de aantallen niet-broedvogels en de aantallen broedparen/het broedsucces in voorgaande jaren.
Broedsucces wisselend. Wat deed de hitte?
In de meeste gevallen lijkt het broedproces normaal te verlopen, al zullen de jongen dit jaar gemiddeld wat later zijn uitgevlogen dan normaal. Maar de hitte van eind juni en eind juli zal wel wat slachtoffers onder de jongen hebben gemaakt. Onder de dakpannen en in nestkasten kunnen de temperaturen hoog oplopen. In de de kerk van Oisterwijk werden op 25 juni wel 13 dode jongen van twee tot drie weken gevonden, allemaal in nestkasten op het (toch betrekkelijk koele) noordoosten. In de andere kasten (op het zuidwesten) was niets aan de hand. Een deel van de vogels maakte nieuwe legsels, met eileg tot en met 10 juli. Gierzwaluwman Jaap Langenbach zag in Maarssen bij zes kasten na de extreem hete dag van 25 juli geen jongen meer bij de nestopening.
Voor de gierzwaluwen dit jaar dus een late aankomst en een pittig einde van het broedseizoen.
Met veel dank aan Gert de Jong (Amsterdam), Jochem Kühnen (Beek-Ubbergen), Hannie Nilsen (Oisterwijk en Berkel-Enschot) en Hein Verkade (Noordwijk). Heeft u zelf ook ervaringen met broedende Gierzwaluwen in 2019? Stuur dan een mailtje naar webredactie@sovon.nl.
Tekst: Fred Hustings en Albert de Jong, Sovon Vogelonderzoek Nederland
Foto's: Arjan Boele; Albert de Jong