Kepen hongerend naar Nederlandse beukennootjes, of niet?
Sovon Vogelonderzoek NederlandHet areaal waarin beuken gelijktijdig veel zaden produceren, of juist niet, kan een half miljoen vierkante kilometer beslaan. De Nederlandse beukenmast valt vaak samen met die in een gebied dat reikt van Zuid-Zweden tot in West-Frankrijk en Engeland. Elders in Europa kan de zaadzetting weer anders verlopen.
Absurd grote zwermen
Veel Noord-Europese kepen moeten duizend kilometer zuidwaarts afleggen voordat ze bij de eerste beukenbossen komen. Ieder jaar is het een verrassing voor hen hoeveel kilometer, en in welke richting, ze moeten afleggen om bij overvloedige voedselbronnen te komen. Op voedselrijke plekken kunnen kepen zich in duizelingwekkende groepen concentreren, vooral in Midden-Europa en met name in Zwitserland. Op slaapplaatsen waren hier wel eens naar schatting meerdere miljoenen kepen aanwezig. Enorme samenscholingen zijn uit eigen land niet bekend.
Sterk variabele najaarstrek door Nederland
Kepen trekken bij ons vooral in oktober door, met een forse nasleep in november. Twee dingen vallen op. De omvang van de najaarstrek kan jaarlijks met meer dan een factor tien fluctueren. Grote aantallen trekkers worden opgemerkt in jaren met een goede beukenmast, maar ook met een juist zeer magere mast in de landen ten noorden van ons. In tussenjaren heeft de doortrek bij ons weinig volume. Daarnaast blijkt de trekpiek in ons land steeds later te vallen. De mediane datum, waarop de helft van de trekkers gepasseerd is, valt in recente jaren een dikke week later dan rond 1980.
Overwinteraars en beukenmast
Met het Punt-Transect-Tellingenproject (PTT) van Sovon krijgen we een indruk van het aantal kepen dat ’s winters in Nederland blijft hangen. De tellingen vinden plaats in de tweede helft van december. Het aantal overwinteraars vertoonde tussen 1980 en 2017 een afname en jaren met een goede beukenmast bij ons leverden vaker niet dan wel veel kepen op.
De afname op lange termijn kan samenhangen met klimaatverandering (minder vaak een sneeuwdek ten noorden van ons land), maar ook afnemende broedvogelpopulaties (waarvoor in Finland aanwijzingen bestaan). Dat mastjaren bij ons vaak toch weinig kepen opleveren, heeft waarschijnlijk vooral te maken met het feit dat Nederlandse, Zweedse en Deense mastjaren doorgaans samenvallen. In zulke jaren komen kepen niet toe aan de Nederlandse mast.
Meer informatie
- In het decembernummer van Sovon-Nieuws wordt dieper ingegaan op de achtergronden van de jaarfluctuaties in het voorkomen van kepen. Een uitgebreider artikel, met meer aandacht voor de Europese situatie, is binnenkort te lezen in de PTT-nieuwsbrief van december 2018 (zie onder Publicaties op sovon.nl/PTT).
- Artikel over twee eeuwen aan mastdata van beuk en fijnspar op het hele Europese continent
Onderzoeker Willem van Manen legt het in bovenstaande video ook nog eens kort uit (Bron: Sovon Vogelonderzoek Nederland)
Tekst: Willem van Manen, Sovon Vogelonderzoek Nederland
Foto: Koos Dansen