Zeldzame libellen in Brabant: goed en slecht nieuws
De VlinderstichtingOp 17 november waren meer dan 450 vrijwilligers, natuurbeheerders en beleidsmakers bijeen in het provinciehuis in Den Bosch voor de Brabantse biodiversiteitsdag. Er waren lezingen en workshops over biodiversiteit en leefgebieden. De Vlinderstichting gaf daar een presentatie over de zeldzame Brabantse libellen en daaruit kwam een wisselend beeld naar voren.
Noord-Brabant is een goede libellenprovincie. Van de 71 Nederlandse soorten zijn er 67 in Brabant aanwezig of aanwezig geweest. Als we naar de zeldzame libellen kijken, de soorten die alleen plaatselijk voorkomen, dan zien we gelukkig niet alleen maar bedreigde soorten. Vergeleken met de periode tussen 1970 en 1990 is een aantal soorten flink hersteld. De beekrombout bijvoorbeeld was in die periode alleen nog maar aanwezig langs de Beerze, maar inmiddels heeft de soort zich in veel meer beekdalen gevestigd en ook buiten Brabant populaties gevestigd. Ook de bosbeekjuffer laat een sterk herstel zien. De verbetering van de waterkwaliteit, onder meer door de Kaderrichtlijn Water (KRW) heeft hier zonder meer aan bijgedragen.
Ook de speerwaterjuffer lijkt het dieptepunt gehad te hebben. Deze bewoner van vennen was jarenlang het zorgenkindje en leek op een gegeven moment zelfs uit Noord-Brabant te verdwijnen. Er zijn veel herstelmaatregelen getroffen op de licht gebufferde vennen waar deze soort voorkomt. Er zijn bijvoorbeeld oeverzones vrij gemaakt en bomen dichtbij de vennen weg gehaald, en die maatregelen lijken effect te hebben.
Maar niet alle libellen gaat het voor de wind. Nederlands grootste libel, de gewone bronlibel, is in tegenstelling tot wat zijn naam suggereert, een zeer zeldzame soort in ons land en bedreigd. In Noord-Brabant zijn er nog twee populaties, een op de Plateaux en een in de Esperloop. Die laatste is interessant omdat deze op de Peelrandbreuk ligt. Deze is in het veld te zien als een opvallend hoogteverschil in het landschap. In de ondergrond is het breukvlak ondoorlatend en daardoor komt er veel kwelwater uit de ondergrond naar boven op de zogenaamde wijstgronden. Van nature stroomt dit water over de breuk naar de lagere delen in de vorm van kleine snelstromende beekjes. Die zijn ideaal leefgebied voor de bronlibel. De beekjes zijn echter, door verlaging van de grondwaterstand en de intensivering van het landgebruik, vrijwel allemaal verdwenen, op de Esperloop na. De kwaliteit van deze beek laat echter veel te wensen over. Een deel stroomt door intensief agrarisch gebied, dat de waterkwaliteit nadelig beïnvloedt en bovendien krijgt de beek te weinig water waardoor hij af en toe zelfs droogvalt. Ook wordt de beek, alsof het een ordinaire sloot is, regelmatig geschoond en wordt het hout, dat erin terecht komt systematisch verwijderd. Juist de variatie in structuur van de beek is essentieel voor de gewone bronlibel. De komende tijd zal, in overleg met Waterschap Aa en Maas, provincie en beheerders gewerkt worden aan verbetering van de leefomstandigheden van deze soort.
Tekst: Roy van Grunsven & Kars Veling, De Vlinderstichting
Foto’s: Christophe Brochard & Kars Veling