Adelaarsvaren bloeit bij voorkeur in goede wijnjaren
FLORONAdelaarsvaren (Pteridium aquilinum) is een zeer algemene plantensoort die groeit in loof- en oude naaldbossen, bosranden en op kapvlakten en brandplekken. De plant breidt zich voornamelijk uit via ondergrondse wortelstokken. Voortplanting via sporen vindt slechts sporadisch plaats; er zijn jaren achtereen dat er geen Adelaarsvarens met sporen worden waargenomen.
Afgelopen zomer vond Joop de Wilde van KNNV afdeling Amersfoort in natuurgebied Den Treek (bij Leusden) meerdere bloeiende Adelaarsvarens. Ook in andere Adelaarsvarenrijke gebieden in de buurt werden sporen aangetroffen. Navraag bij Naturalis leerde dat er uit heel Nederland meldingen van sporenvorming bij Adelaarsvaren zijn gekomen. Wat verklaart de vele bloeiende planten na zoveel jaren van afwezigheid van sporen?
In een Duitse publicatie uit 1882 staat: “Sporen werden nur in guten Weinjahren ausgebildet”. De kans op sporenvorming bij Adelaarsvarens is dus groot in goede wijnjaren. Belangrijk hierbij is het antwoord op de vraag of het weer van invloed is op de groei van de druiven en de kwaliteit van de wijn. Het antwoord daarop moet wel 'ja' zijn. Zou dus het natte voorjaar, de extreem warme zomer en daarna weer een periode met voldoende vocht de oorzaak kunnen zijn? Of 2018 inderdaad een goed wijnjaar is, valt nog even te bezien; de verwachtingen van wijnboeren zijn hoopvol.
Een andere verklaring voor de sporenvorming gaat ervan uit dat planten onder extreme (weers)omstandigheden beschermende maatregelen nemen om te kunnen overleven. Tijdens de langdurige hoge temperaturen en droogte van afgelopen zomer lieten bomen hun bladeren vallen om zich te richten op behoud van het wortelstelsel. Als na dergelijke stressvolle omstandigheden betere tijden aanbreken, zoals toen de temperatuur afnam en het weer begon te regenen, richten planten zich weer op het veilig stellen van het nageslacht. In het geval van de Adelaarsvaren gebeurt dit door de vorming van sporen. Bij andere planten zien we bijvoorbeeld overmatige vruchtvorming.
In Engelse vakliteratuur valt te lezen dat toename van licht (veel zonuren en geen schaduw) een positieve invloed uitoefent op de vorming van sporen. Uit de waarnemingen van Joop de Wilde is inderdaad af te leiden dat alle sporendragende planten zich aan de zuidzijde van de plantenpopulaties bevonden en niet aan schaduw onderhevig waren.
Joop de Wilde is blij. Jaren geleden had hij een weddenschap afgesloten met een kameraad over wie als eerste Adelaarsvaren met sporen zou vinden. De winnaar is bekend.
Tekst: Joop de Wilde, KNNV Amersfoort & Leonie Tijsma, FLORON
Foto's: Joop de Wilde