Beheermaatregelen Kruipend moerasscherm in Brabant lijken succesvol, maar het blijft maatwerk
FLORONKruipend moerasscherm (Apium repens) is een wilde verwant van Selderij. Ze wordt door haar weinig opvallende groeivorm met lage, kruipende stengels, gemakkelijk over het hoofd gezien. De soort groeit op matig voedselarme standplaatsen in lage, open (pionier)vegetaties in oeverzones en graslanden, die bij voorkeur ’s winters tijdelijk ondiep onder water staan en ’s zomers droogvallen, maar niet uitdrogen. Tijdelijk onder water staan zorgt ervoor dat de zode minder snel dichtgroeit, omdat een deel van de andere plantensoorten onder deze omstandigheden moeilijk kunnen overleven. Kruipend moerasscherm profiteert van deze meer open vegetatie.
Vanwege haar zeer specifieke biotoopseisen in combinatie met onbestendig beheer en/of (grootschalige) wijzigingen in het landschap (bijvoorbeeld ontwatering, egalisatie, waterstandsregulatie) is de soort op Europese schaal sterk achteruit gegaan. Kruipend moerasscherm staat in Nederland als 'ernstig bedreigd' op de Rode Lijst en in Bijlage IV van de EU-Habitatrichtlijn. Verspreid door Europa zijn er meerdere LIFE- en andere beschermingsprojecten geïnitieerd om Kruipend moerasscherm te behouden en verdere achteruitgang tegen te gaan.
Noord-Brabant
Na decennialange afwezigheid in Noord-Brabant komt Kruipend moerasscherm inmiddels weer op vier locaties voor. Op de meeste groeiplaatsen heeft de soort zich na herinrichtingsmaatregelen, waarschijnlijk vanuit de zaadbank, gevestigd. De ervaring leert echter dat Kruipend moerasscherm in de loop van de successie en/of na uitblijven van gericht beheer ook weer snel kan verdwijnen.
Sinds 2016 onderzoekt FLORON samen met de Provincie Noord-Brabant en Brabantse beheerders (Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Brabants Landschap, Waterschap Aa en Maas, en de Gemeente Meierijstad) welke maatregelen nodig zijn om Kruipend moerasscherm duurzaam in stand te houden. Behoud van een lage vegetatie met open zode is hierbij cruciaal. Een hoge, dichte vegetatie verdringt de planten; de zaden hebben een open bodem nodig om te ontkiemen. Op de groeiplaatsen van Kruipend moerasscherm wordt geëxperimenteerd met verschillende beheervormen, zoals plaggen, maaien en begrazing. Langzaam maar zeker leren we zo wat de mogelijkheden zijn voor het behoud van Kruipend moerasscherm in Nederland.
Het beheer van Kruipend moerasscherm in de Noord-Brabantse gebieden
Begrazing lijkt een effectieve vorm van beheer voor het behoud van Kruipend moerasscherm. In één van de gebieden houden koeien de vegetatie kort door begrazing en zien we ook dat bodemverstoring door betreding voor kale grond zorgt waarin Kruipend moerasscherm zich kan uitbreiden. Aandachtspunt is dat wanneer grazers pas worden ingezet wanneer de vegetatie al hoog is, het vee selectief paden creëert waar de dieren frequent lopen en grazen. Hierdoor kan het effect van grazers beperkt blijven tot die intensief gebruikte stukjes. Het snel na herinrichting instellen van begrazing, dan wel met rasters het vee gerichter sturen, zijn daarom belangrijke aanvullingen op het beheer met grazers. Momenteel wordt onderzocht welke dichtheden vee het meest geschikt zijn.
Maaien als alternatief voor de inzet van vee lijkt vooral (en misschien wel uitsluitend) kansrijk wanneer daarbij ook pleksgewijs schade aan de bodem ontstaat, bijvoorbeeld bij het ruw opharken van het maaisel, door het 'schranken' van de rupsbanden van de maaimachine, of door kleinschalig plaggen. Vooral op de meer open plekken met zeer lage vegetatie houdt de soort stand of breidt zich uit.
Helaas is de biotoop voor Kruipend moerasscherm ook erg geschikt voor de invasieve exoot Watercrassula. In één van de gebieden komt Watercrassula in hetzelfde terrein als Kruipend moerasscherm voor. Watercrassula vormt daar een zeer dichte zode die hetzelfde effect kan hebben als een dichte moslaag. Een dichte moslaag met bijvoorbeeld Moerassikkelmos kan Kruipend moerasscherm verdringen. Het is aannemelijk dat Watercrassula een vergelijkbaar effect zal hebben wanneer het de groeiplaatsen van Kruipend moerasscherm weet te bereiken. Bij het maaien van groeiplaatsen van Kruipend moerasscherm is het dus van belang dat de apparatuur vrij is van Watercrassula. In terreinen waar Watercrassula voorkomt, moet erop gelet worden dat deze soort zich door het maaien niet verder over het terrein verspreidt.
Omdat Kruipend moerasscherm ook in oeverzones van watergangen voorkomt, zijn ook schonen en baggeren belangrijke verstoringen die in het voor- of nadeel van de soort kunnen werken. Op één van de locaties zijn bij het baggeren van de watergang als proef kleine stroken met bekende groeiplaatsen gespaard. Hierin heeft de soort kunnen overleven; we zien bovendien verspreiding naar de geschoonde bodem direct naast de ongeschoonde stukken. Vooralsnog lijkt het erop dat het mogelijk is om op deze manier het noodzakelijke beheer in watergangen uit te voeren, met behoud van de soort. Komende maanden moet blijken of het herstel blijvend is. De droogte van dit moment zorgt ervoor dat grotere delen van natte oeverzones droogvallen. We zien dat dit duidelijk kansen biedt voor kieming van de zaden. Het is nog onduidelijk of de kiemplanten aanhoudende droogte zullen overleven.
Eind 2018 wordt het onderzoek naar Kruipend moerasscherm in Noord-Brabant afgerond. We hebben naar verwachting een goed beeld van de verschillende do’s and don’ts voor het leveren van maatwerk in het beheer van Kruipend moerasscherm.
Tekst: Leonie Tijsma, Jeroen van Zuidam & Froukje Postma, FLORON
Foto's: Leonie Tijsma; Jeroen van Zuidam