Alternatieven voor plaggen op natte heide
De Vlinderstichting, Onderzoekcentrum B-WARE, Stichting BargerveenPlaggen is in heidegebieden een reguliere maatregel om vergrassing met Pijpenstrootje te doorbreken ten gunste van kenmerkende plant- en diersoorten. Op droge heide is de afvoer van voedingsstoffen zoals fosfor en sporenelementen door plaggen echter dusdanig ongewenst gebleken dat plaggen tegenwoordig met grote terughoudendheid wordt geadviseerd. Voor natte heide ligt dit door de bufferende invloed van grondwater echter vaak genuanceerder. Toch blijft er een noodzaak om plaggen kleinschalig uit te voeren, vanwege negatieve invloeden op onder meer de fauna. De vraag is hoe herstel van natte heide op grotere schaal te realiseren is. Daarom is onderzoek uitgevoerd naar twee mogelijke alternatieven voor plaggen: chopperen (diep maaien, waarbij wel de strooisellaag wordt verwijderd, maar niet de humusrijke bovengrond) en drukbegrazing door schapen. Daarbij is ook de invloed van bekalking als aanvullende maatregel om de voortschrijdende verzuring tegen te gaan onderzocht.
Eerder werden al de effecten op korte termijn (twee jaar na uitvoering) besproken. Nu zijn de resultaten op middellange termijn (na zes jaar) op een rij gezet. Kort samengevat laten de ontwikkelingen zien dat chopperen en drukbegrazing nuttige aanvullingen zijn op plaggen en regulier extensief beheer. Plaggen in combinatie met bekalken kan op natte heide geschikte abiotische condities herstellen voor terugkeer van de kenmerkende plantengemeenschap, en voor de kolonisatie van pioniersoorten bij zowel planten als dieren. Soorten van oudere heidestadia ontbreken na zes jaar echter nog. Bij chopperen wordt minder van de stikstof verwijderd, maar nog steeds het grootste deel. De hergroei van Pijpenstrootje vindt sneller plaats, maar na enkele jaren lijken de vergraste stukken te stabiliseren te midden van door dophei gedomineerde stukken. Over het geheel verliep het herstel van de kenmerkende heidevegetatie even succesvol als na plaggen. Bovendien was er minder boomopslag na chopperen.
Drukbegrazing op natte heide leidde na vier seizoenen uitvoering nog niet tot het doorbreken van de dominantie van Pijpenstrootje en het scheppen van open kiemingsmilieus. Bekalking leidde wel tot het beoogde herstel van de buffercapaciteit, maar niet tot een hogere beschikbaarheid aan nutriënten. Opvallend was ook de toename van veelal zeldzame paddenstoelen van heischrale milieus. Waar vaak gevreesd wordt voor een eutrofiërend effect van bekalken in aanwezigheid van organische stof, liet dit experiment zien dat bekalken met twee ton dologran (korrelkalk) per hectare in vochtige heidesystemen niet leidt tot een dusdanig hogere beschikbaarheid van nutriënten dat er verruiging optreedt, zowel in de vergraste situatie als op de gechopperde of geplagde bodem. Al met al hebben de verschillende maatregelen uiteenlopende effecten en kunnen elkaar daarmee, afhankelijk van de situatie en de doelstellingen voor een gebied, goed aanvullen om de kenmerkende soortendiversiteit van natte heidesystemen te behouden. Het onderzoek werd uitgevoerd door een consortium van De Vlinderstichting (projectleider), Onderzoekscentrum B-Ware en Stichting Bargerveen. Het is mede mogelijk gemaakt door subsidie van de Provincie Noord-Brabant en het Kennisnetwerk OBN (Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit). Het onderzoeksrapport kun je hier downloaden (pdf: 7.4 MB).
Tekst en foto's: Michiel Wallis de Vries, De Vlinderstichting