Wulp: boerenlandvogel in de verdrukking
Grauwe Kiekendief - Kenniscentrum Akkervogels, Landschapsbeheer DrentheDe wulp is in de afgelopen decennia als broedvogel overgestapt van natuurlijk terrein naar het agrarische gebied. In Nederland zijn de meeste wulpen nu te vinden in Drenthe, Overijssel en Noord-Brabant. Wulpen staan vooral te boek als graslandvogels, maar tijdens de broedvogelpunttellingen door Werkgroep Grauwe Kiekendief worden ze ook met regelmaat in akkers aangetroffen (zie onderstaande figuur). Deze tendens werd in Groningen vanaf de jaren negentig zichtbaar en is indertijd door Van Klinken beschreven in tijdschrift Het Vogeljaar. Zelfs op aardappelpercelen worden wel eens nesten gevonden: hiermee lijkt de wulp de kievit achterna te gaan als akkerbroeder.
Het aantal broedparen van de wulp neemt sterk af in Nederland: met circa 50 procent sinds 1990. In het boerenland van Drenthe mislukt menig nest door landbouwactiviteiten en predatie. Een toename van het oppervlak aan intensief bewerkte graslanden is deels debet aan het verdwijnen van broedparen. Internationaal heeft de wulp de status van near threatened; in Nederland is de wulp in 2017 op de Rode Lijst geplaatst. Voor Werkgroep Grauwe Kiekendief en Landschapsbeheer Drenthe aanleiding om in Drenthe extra in te zetten op nestbescherming van de wulp.
Belang van Drenthe en Groningen
Uit een analyse van de telgegevens van 2017 concluderen we dat er ongeveer 1050 paren broeden in de akkerbouwgebieden van Drenthe en Groningen (zie onderstaande figuur). Volgens de berekening broeden de meeste wulpen, zo’n 40 procent, in Zuidwest-Drenthe, gevolgd door de veenkoloniën en Midden-Drenthe. Zuidoost-Drenthe herbergt mogelijk meer wulpen dan wat we hier schatten (Werkgroep Avifauna Drenthe 2017). De kleigebieden van Noord-Groningen en het Oldambt zijn niet in trek bij wulpen: samen huizen ze nog geen 2 procent van het aantal wulpen in beide provincies. Klei lijkt sowieso geen favoriete ondergrond. Des te opvallender is het dat op de klei in de Flevopolder, omgeving Wulpweg(!), een kleine, nogal geïsoleerde populatie voorkomt.
Broedsucces is cruciaal
De aanwezigheid van wulpen alleen is geen bewijs dat de soort het goed doet: de negatieve trend doet anders vermoeden. Wulpen zijn langlevende soorten, gemiddeld worden ze waarschijnlijk zo’n 20 jaar oud, en kunnen dus gedurende vele jaren op een plek een broedpoging doen, terwijl ze niet genoeg jongen grootbrengen om de populatie in stand te houden. Omdat veel nesten verloren gaan door agrarische activiteiten en predatie, is het dus de moeite waard om nesten te beschermen.
Proef met stroomrasters
Jaarlijks sparen agrariërs, in samenwerking met vrijwilligers van Landschapsbeheer Drenthe, een kleine 100 wulpennesten tijdens het maaien. Gespaarde nesten zijn echter extra kwetsbaar voor predatie, omdat nesten na het maaien extra zichtbaar zijn. Dit jaar coördineren Werkgroep Grauwe Kiekendief en Landschapsbeheer Drenthe, met de inzet van vrijwilligers en agrariërs en met steun van de Nationale Postcode Loterij, een pilot voor extra nestbescherming in Drenthe. Er zullen zes nesten in grasland en vier in akkers worden beschermd met een raster van schrikdraad om de nesten te beschermen tegen predatie. In Drenthe wordt natuurlijk gebruikgemaakt van ervaring die elders is opgedaan, zoals in het Staphorsterveld: een belangrijk wulpengebied in Nederland. De hoop is dat het project in Drenthe goede resultaten laat zien en dat de nestbescherming in de komende jaren succesvol kan worden uitgebreid.
Zet Drentse broedvogels op de kaart!
Heb je ook interesse om mee te helpen met de broedvogeltellingen in Drenthe? Op donderdag 29 maart is in Rolde een informatieavond over de punttelmethode van het Meetnet Agrarische Soorten (MAS). Sinds 2009 is dit de standaardmethode waarmee de Drentse akkervogelstand wordt bijgehouden. Iedereen is welkom, en de toegang is gratis.
Tekst: Popko Wiersma en Henk Jan Ottens, Werkgroep Grauwe Kiekendief & Bert Dijkstra, Landschapsbeheer Drenthe
Foto's: Simone van der Sijs (leadfoto: Wulp in Polder Pekela Zuid); Henk Jan Ottens
Kaart en grafiek: Werkgroep Grauwe Kiekendief