Prima jaar voor moeras- en struweelvogels
Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW)In 2017 werkten Nederlandse vogelringers alweer voor het 23ste jaar mee aan het Constant Effort Site (CES) project, dat wordt gecoördineerd door het Vogeltrekstation van het NIOO-KNAW en Sovon Vogelonderzoek Nederland. De Constant Effort Site methode werd begin jaren '80 ontwikkeld door de British Trust for Ornithology en wordt in veel Europese landen toegepast. Doel is het verzamelen van informatie die kan bijdragen aan het verklaren van veranderingen in vogelpopulaties. Daarvoor worden vogels gedurende het voorjaar en de zomer op een gestandaardiseerde manier gevangen met mistnetopstellingen.
Het aantal actieve vangplaatsen in Nederland is sinds het begin van het project in 1994 toegenomen tot 41. De locaties liggen voornamelijk in rietvelden, struwelen en bosgebieden. De gegevens van de geringde vogels leveren onder andere informatie op over het broedsucces (hoeveel jongen werden er groot?) en de jaarlijkse overleving van algemene zangvogels.
Mooie steekproef
Voor de analyse van het afgelopen jaar werden gegevens gebruikt van 22.411 vogels. 'Een heel mooie steekproef, waarvoor we alle ringers dankbaar zijn,' zegt het hoofd van het Vogeltrekstation, Henk van der Jeugd. Een flink aantal moeras- en struweelvogels hadden een prima broedseizoen en brachten aardig wat jongen groot. Blauwborst, winterkoning, rietzanger, rietgors, grasmus, zwartkop en tuinfluiter lieten hoge reproductiewaarden zien (berekend door naar het aantal juveniele vogels per volwassen vogel te kijken).
Het jaar ervoor, 2016, was een beroerd jaar geweest voor veel moeras- en struweelvogels. Zwartkop en tuinfluiter hadden toen het laagste broedsucces sinds met de metingen was begonnen. In 2017 werden er juist wel veel jongen van deze broedvogels van vochtig loofbos gevangen. Van de zwartkop was de reproductiewaarde zelfs de hoogste van de hele meetreeks, en van de tuinfluiter de op één na hoogste.
...en de merel?
De gegevens over de merel werden het afgelopen jaar met extra aandacht gevolgd, vanwege de uitbraak van het Usutu-virus. Dit virus brak in de nazomer van 2016 uit in Nederland, en het overlevingsgetal van volwassen merels uit 2017 bleek een stuk lager dan dat van de twee jaren daarvoor. Ongetwijfeld heeft het Usutu-virus invloed op de overleving gehad, alleen blijft de vraag wat de grootte daarvan was. 'Hier hopen we dit jaar meer zicht op te krijgen,' zegt Henk van der Jeugd, 'als het CES zijn 24ste jaar ingaat.'
Meer lezen? Recent publiceerde Sovon op basis van de nieuwste CES-gegevens een artikel over zangvogels die naar Afrika trekken (pdf, 3.7 MB). De nieuwe grafiekjes met jaarlijkse indexcijfers van de reproductie en overleving zijn hier te downloaden.
Tekst: Vogeltrekstation (NOO-KNAW); Sovon
Foto: Frits van Daalen, Vogelbescherming Nederland