Na bijna tien jaar weer een invasie van barmsijzen uit de taiga
Vogelbescherming NederlandDit najaar was het al genieten van invasies van appelvinken en grote kruisbekken, die vooral in oktober relatief veel op trek werden gezien. Maar in november werden er plotseling opvallend grote aantallen barmsijzen opgemerkt. We hebben het dan vooral over de grote barmsijs (Acanthis flammea), een taigasoort. Het is de noordelijke en oostelijke tegenhanger van de zeer nauw verwante kleine barmsijs (Acanthis cabaret), die bij ons broedt (zeldzaam).
Trekpiek in november
De najaarstrek van barmsijzen was tot begin november vergelijkbaar met die van vorige herfst; iets meer dan in een gemiddeld jaar. Maar daarna ging de kurk er af en trokken er plotseling veel meer barmsijzen door, die piekten in de week van 19 tot 26 november 2017 en vooral ten noorden van de grote rivieren te zien waren. Op 18 november telden trektellers 594 barmsijzen langs de IJmeerdijk, Almere en op 25 november 511 exemplaren langs de Vulkaan, Den Haag. Hierna nam de trek weer af, om door te sudderen op een veel lager niveau.
Invasies van grote barmsijzen komen onregelmatig en niet vaak voor. Eens in de tien tot twaalf jaar is er zo'n piek, met soms nog een kleine in een tussenliggend jaar. Vorige invasies waren er in 1986, 1995, 2005 en 2008. Vooral 1986 was een zeer groot invasiejaar, toen er bijvoorbeeld bij Den Haag op 12 november maar liefst 3149 barmsijzen werden geteld. De invasie van 2017 is vergeleken met andere invasies van de afgelopen decennia een kleine.
Van China naar Den Haag
De oorzaak van de grote schommelingen in aantallen barmsijzen ligt in het wisselende aanbod van voedsel in de taiga. De vogels eten vooral zaad van berk en fijnspar. Bij voedselgebrek, al dan niet in combinatie met een goed broedseizoen met veel jonge vogels, gaan grote barmsijzen op reis. Het zijn dan echte nomaden en er zijn haast ongelooflijke terugmeldingen bekend van geringde vogels. Zo werd een grote barmsijs die op 14 november 2004 werd geringd in Noordoost-China, op 13 november 2005 gevangen in Meyendel, bij Den Haag! Een andere grote barmsijs die geringd was in Michigan (VS), want ook in Noord-Amerika broedt hij, werd een winter later gevangen bij Ochotsk in Siberië, 10.200 kilometer verderop.
Liefhebber van elzenzaad
Op veel plaatsen in Noord-Nederland zwerven nu al wekenlang groepen barmsijzen rond die gaan overwinteren. Om ze zelf te vinden kun je het beste zoeken naar plekken met veel zwarte elzen. De barmsijzen wurmen met hun kleine snavels het zaad uit de elzenproppen, of eten uitgewaaid zaad op de grond. Naast zaad van zwarte els, is in grote bossen vooral zaad van lariks en berk favoriet. Daarnaast worden ook zaden van kruiden gegeten, zoals van diverse soorten melde.
Herkenning
Barmsijzen trekken vaak op met putters en sijzen, die ook veel zaad van zwarte els eten. Heb je een groepje barmsijzen te pakken, dan loont het de moeite om te kijken naar de diverse soorten en kleden. Volwassen mannetjes hebben rood op de borst, de meeste vrouwtjes en jonge eerstejaarsvogels niet. De kleine barmsijs is in vergelijking met de grote barmsijs duidelijk kleiner en heeft veel warmbruine tinten op kop, flanken en onderstaartdekveren, vaak ook een bruinige vleugelstreep. Barmsijskenners hebben tussen de grote barmsijzen ook al enkele zeldzame witstuitbarmsijzen (Acanthis hornemanni) ontdekt, de Arctische barmsijs.
Voor meer informatie over de herkenning van barmsijzen zie de site van Chris van Rijswijk.
Op waarneming.nl is te zien waar recent barmsijzen zijn gezien.
Tekst: Ruud van Beusekom, Vogelbescherming Nederland
Foto’s: Eric Menkveld; Jankees Schwiebbe, Birdphoto