Zet vlinders het huis uit!
De VlinderstichtingVerreweg de meeste dagvlinders overwinteren als ei, rups of pop. Iedere soort heeft zijn eigen strategie en er zijn maar weinig soorten die op verschillende manieren de winter kunnen overleven. Ze hebben voor een strategie gekozen (of ei, of rups, of pop, of vlinder) en kunnen daarmee optimaal de ongunstige en koude periode overleven. De atalanta is een twijfelgeval: die trok vroeger altijd weg naar het zuiden, maar de laatste tijd blijft er steeds ook een aantal hier in de winter. Tijdens niet te koude winters overleven ze dat ook. De andere vlinderoverwinteraars kunnen heel goed tegen de kou. Sterker nog: voor deze is juist warmte een bedreiging. Twee vlinderoverwinteraars, gehakkelde aurelia en citroenvlinder, kruipen weg onder takkenbossen of in groen blijvende struiken zoals klimop en coniferen. Daar zoeken ze een wat beschut plekje en maken ze zich klaar voor de winter. Ze zetten hun spijsvertering op een heel laag niveau, halen vocht uit hun lichaam en maken een soort antivries aan. Dit alles zorgt ervoor dat ze een graad of tien tot vijftien vorst heel goed kunnen overleven.
Ook dagpauwoog en kleine vos overwinteren als vlinder, maar deze zoeken daarvoor ook regelmatig plekjes in de bebouwing. Dat kunnen kelders of zolders zijn, maar ook schuurtjes en hokken met openhaardhout. Ook nachtvlinders, zoals het roesje, kun je daar aantreffen. De vlinders overwinteren natuurlijk niet alleen in menselijke bouwsels: ze kunnen ook in holle bomen prima de winter doorbrengen. In huizen hebben ze te maken met een extra probleem. De kou is daar geen punt, maar juist de warmte kan desastreus zijn. Ze gaan nu, eind oktober, begin november in winterslaap. Maar de komende tijd, als het buiten kouder wordt, zullen we steeds meer gaan stoken. Dan zijn die plekken die tot voor kort donker en koel waren, opeens warm en wordt hun winterslaap onderbroken. Het ‘ontwaken’ uit die slaap is echter een proces dat heel veel energie kost, en dat betekent dat de vlinders uitgeput raken en zeker het voorjaar niet zullen halen.
Het is dan ook het beste om vlinders die je nu in huis vindt, voorzichtig op te pakken en naar een koude, in ieder geval onverwarmde, plek te zetten. Dat oppakken kun je het best doen met de dichtgeklapte vleugels tussen wijs- en middelvinger (waarmee je het V-teken maakt). Op deze manier kun je ze stevig vastpakken zonder dat je ze beschadigd of veel van hun schubben op je vingers krijgt. Wegzetten doe je het best op een koude, maar wel beschutte plek, bijvoorbeeld in een schuurtje of onder een afdak. Een vlinderoverwinteringskastje kan ook: deze worden erg veel verkocht, maar nauwelijks gebruikt door vlinders. Zo hebben de vlinders de kans dat ze komend voorjaar weer actief tevoorschijn kunnen komen, en zich kunnen gaan voortplanten.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting (leadfoto: overwinterende kleine vos)