Gedragscode natuurinclusief renoveren: levensgevaarlijk voor vleermuizen
ZoogdierverenigingKlimaatverandering is een groot probleem. Niet alleen voor mensen, maar ook voor wilde zoogdierpopulaties. De Zoogdiervereniging is daarom een warm voorstander van het verduurzamen van onze woningvoorraad. De gedragscode ‘natuurinclusief renoveren’ beoogt grootschalige industriële renovatie mogelijk te maken. In het project ‘Stroomversnelling’ krijgt dit vorm met het NOM (Nul Op de Meter) keurmerk. Onderdeel van het NOM keurmerk is het werken conform de gedragscode. Door de gedragscode te volgen zouden natuurwaarden niet alleen ontzien, maar zelfs versterkt moeten worden.
Vleermuizen zijn interessante en nuttige dieren, die onze bescherming nodig hebben. Gelukkig hebben ze die ook: zowel van onze eigen overheid, als vanuit vele internationale verdragen. De eerste beschermingswetgeving voor vleermuizen was gebaseerd op hun nuttige rol als insecteneters. Een vleermuis eet per nacht tot wel enkele duizenden insecten. Als gevolg van klimaatverandering zullen de omstandigheden voor veel insecten steeds gunstiger worden. De leefbaarheid van onze (bebouwde) omgeving is dus gebaat bij gezonde vleermuispopulaties. De gedragscode is daarmee een prachtig voorbeeld van hoe milieu- en natuurdoelstellingen elkaar zouden kunnen versterken.
Als Stroomversnelling zijn ambitie waarmaakt, zal de impact op de gebouwbewonende zoogdieren enorm zijn. Het is de bedoeling dat dit een positieve effect zal zijn, maar in haar huidige vorm is de gedragscode nog te onvolledig en onzorgvuldig om haar belofte waar te kunnen maken. De gedragscode is zo geformuleerd dat ze eerder een vrijbrief dan een waarborg is. De voorgestelde borging laat de bevoegde instanties namelijk buiten beeld waardoor het NOM een ‘slager die zijn eigen vlees keurt’ keurmerk wordt. Zoals nu voorgesteld, wordt er onvoldoende onderzocht met welke soorten een project rekening moet houden. Daarnaast wordt de gedragscode van toepassing verklaard voor situaties en soorten waarvoor dit nog niet mogelijk is. Van de meeste voorgestelde maatregelen is de werking nog niet aangetoond waardoor deze nog niet bewezen effectief zijn. Tenslotte sluiten de voorgestelde werkwijzen in de gedragscode voor de verschillende soortgroepen niet bij elkaar aan en leiden ze tot schade aan soorten. Een aantal werkwijzen vergt veel kennis en inzicht in de ecologie van vleermuizen en een strikte begeleiding. Hieraan wordt voorbijgegaan, en deze worden niet of nauwelijks afgedwongen. Het risico dat populaties van vleermuissoorten zullen afnemen of dat we zelfs soorten zullen verliezen is daarmee levensgroot. Het gaat hier om een belangrijk deel van onze vleermuispopulaties. Dit betreft niet alleen de algemene gewone dwergvleermuis, maar ook zeldzame en bedreigde soorten als laatvlieger, meervleermuis, vale vleermuis en baardvleermuis.
De gedragscode ‘natuurinclusief renoveren’ biedt ook kansen om de ontwikkeling van de (openbare) ruimte in Nederland eenvoudiger en kosteneffectiever te maken zonder negatieve effecten op soorten. Daarvoor moet de gedragscode wel aangescherpt worden. Een belangrijk uitgangspunt van de huidige gedragscode is dat de werkwijze voortdurend wordt verbeterd door ervaringen in de praktijk te monitoren. Op basis van de gegevens in de gedragscode moeten we helaas constateren dat de voorgestelde monitoring niet tot bruikbare resultaten kan leiden. Het is echter wel degelijk mogelijk de monitoring zo in te richten dat deze wel de noodzakelijke kennis oplevert.
De door de Zoogdiervereniging voorgestelde aanpak kan de ambitie om natuurinclusief te renoveren ook echt waarmaken. De benodigde kennis is al aanwezig of kan gericht ontwikkeld worden. We vinden het een uitdaging en een plicht om het mogelijk te maken dat het werken aan een betere toekomst niet ten koste van natuurwaarden gaat, maar deze zelfs versterkt.
De zienswijze van de Zoogdiervereniging is hier (pdf; 8,9 MB) te downloaden.
Tekst: Piet Bergers en Marcel Schillemans, Zoogdiervereniging
Foto: Paul van Hoof