Ondergedoken zaden en zwemmende rozetten: de Drijvende waterweegbree onderzocht
FLORONDrijvende waterweegbree (Luronium natans) groeit vooral in stilstaand en zwak stromend water in onder meer beken en vennen. Op de plekken waar zij voorkomt, kan zij grote oppervlaktes bedekken. Maar op grote schaal bekeken, zowel binnen Nederland als Europa, is het een zeer zeldzame soort die de afgelopen decennia hard achteruit is gegaan. De beken Reusel, Kleine Beerze en Run zijn aangewezen als Natura2000-gebied voor Drijvende waterweegbree, wat het Waterschap de verplichting geeft om de soort hier in stand te houden.
Drijvende waterweegbree kent verschillende groeivormen. Onder water heeft ze ondergedoken rozetten met lijnvormige bladeren, maar de planten kunnen ook ovale drijfbladen vormen. Wanneer een groeiplaats in de zomer droogvalt, transformeren de planten zich tot de landvorm met kort gesteelde bladeren.
Ondanks de beschermde status van Drijvende waterweegbree is er relatief weinig bekend over de verspreidings- en voortplantingsmechanismen, en de invloed van het maaibeheer in de beken hierop. Wanneer de beken meerdere keren per jaar geschoond worden, kan dit de concurrentie door andere waterplanten verminderen en de verspreiding van de door uitlopers gevormde bladrozetten bevorderen. Maar het zou tevens de zaadproductie van de Drijvende waterweegbree kunnen belemmeren, wat een belangrijke voorwaarde is voor de instandhouding van de genetische variatie binnen de soort.
Dit jaar werken Waterschap de Dommel en FLORON aan een beheerproef waarbij verschillende maairegimes van de beken vergeleken worden: maaien op verschillende momenten in het jaar en met verschillend gereedschap zoals de maaikorf en het A3-bodemmes. Het A3-bodemmes is een speciaal ontwikkeld maaigereedschap dat de planten op zo’n twaalf centimeter van de bodem afknipt en daarmee voorkomt dat ze met wortel en al uit de bodem worden getrokken. De effecten van het schoningsbeheer op de uitbreiding en voortplanting van Drijvende waterweegbree, en de concurrentie met de overige watervegetatie, worden gemonitord.
Het is bekend dat Drijvende waterweegbree vegetatieve uitlopers maakt waaraan nieuwe bladrozetten groeien, die vervolgens los kunnen komen van de ’moederplant’ en zich verspreiden. De monitoring in de Brabantse beken laat onder meer zien dat omvangrijke vegetatieve verspreiding zowel van nature plaatsvindt alsook door het afdrijven van losgekomen plantmateriaal na het schonen.
Binnen het project kijken we daarnaast naar de mate waarin genetische variatie (als gevolg van voortplanting met zaden) nog aanwezig is binnen en tussen beken.
De proef zal tot volgend jaar duren, waarna we een beter beeld zullen hebben wat de beste manier is om deze soort in de Brabantse beken te behouden!
Tekst: Froukje Postma en Jeroen van Zuidam, beiden FLORON
Foto's: Froukje Postma, FLORON