Marker Wadden: theorie in de praktijk

Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW)
21-AUG-2017 - Vanuit de lucht kun je ze bij helder weer zien liggen in het Markermeer: de Marker Wadden. Dit nieuwste stukje Nederland is nog in aanbouw, maar steeds grotere delen verschijnen boven water. Hoe de natuur zich daar ontwikkelt, wordt nauwlettend gevolgd door vrijwilligers en door onderzoekers.

Het initiatief voor de Marker Wadden kwam van Natuurmonumenten, als antwoord op de matige natuurkwaliteit van het Markermeer. Simpel gezegd is het Markermeer een grote bak met meestal troebel water en weinig water- en oeverplanten, vissen of watervogels. Dat zou beter moeten kunnen.

Door de aanleg van eilanden ontstaan er luwe zones, waar het slib uit het water kan bezinken en waterplanten zich kunnen vestigen. In de brede oeverzones kan zich rietmoeras ontwikkelen. Deze planten bieden structuur onder en boven water, en zorgen voor voedsel en habitat voor waterbeestjes, insecten, vissen en vogels.

Bouwen met slib in de Marker Wadden

Praktijktest

Tot zover tenminste de theorie. Want zoals de Engelsen zo mooi zeggen: "the proof of the pudding is in the eating". En voor het bouwen van een compleet nieuw ecosysteem zijn maar weinig voorbeelden. Ook het gebruik van slib als bouwmateriaal is nieuw. Daarom valt er zowel praktisch als wetenschappelijk veel te leren van het project, en levert het waarschijnlijk ook de nodige verrassingen op.

Een onderzoeksteam van de Radboud Universiteit, de Rijksuniversiteit Groningen en het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) volgt de ontwikkeling van de eilanden op de voet. "Een grote praktijktest van onze theoretische kennis", noemt projectleider van het onderzoek Liesbeth Bakker (NIOO-KNAW) de Marker Wadden. "Zorgt meer diversiteit aan onderwater- en oeverplanten inderdaad voor een completer voedselweb waar vogels en vissen van profiteren? Weten we wat de beste uitgangscondities zijn om zo’n completer voedselweb te laten ontstaan? En kun je dit proces sturen als je dat zou willen? Dat zijn spannende vragen, voor de wetenschap en voor de praktijk."

Het projectteam, met vooraan in het midden Liesbeth Bakker

Vogelparadijs

Het eerste jaar is in elk geval voortvarend begonnen. In de bassins op het eerste eiland kwamen massaal waterbeestjes voor, die weer grote aantallen watervogels aantrokken. Nu al is het eiland een broedplaats voor visdieven en kokmeeuwen: een echt vogelparadijs. Al die vogels - naast visdieven en kokmeeuwen ook eenden, steltlopers en andere soorten - hebben zelf ook weer effect op hun omgeving. Ze vliegen voedingsstoffen in van elders die het eiland aanrijken, en ook zaden. Het eiland begon helemaal kaal: de ontwikkeling van plantengroei hangt dus helemaal af van de zaden die door vogels, de wind of het water worden gebracht.

Aan het begin van de zomer spoelden al massaal zaden van doorgroeid fonteinkruid aan op het strand, die zich in de luwe delen onder water kunnen vestigen. Als de eerste beoogde moerasdelen droogvallen, gaan er oeverplanten groeien die op hun beurt weer begraasd zullen worden door watervogels zoals de grauwe gans.

"Wij bouwen momenteel exclosures, graaskooien" vertelt Bakker, die binnenkort weer teruggaat naar het gebied. "Daar kijken we hoe de vegetatie zich ontwikkelt met en zonder ganzen. Ook vergelijken we hoe de vegetatie zich ontwikkelt als je zelf de gewenste soorten inbrengt en als je niets doet en ze spontaan laat groeien."

Met graaskooien wordt gekeken hoe de vegetatie zich ontwikkelt met en zonder ganzen

Hoog bezoek

Dat het onderzoek en het project nog volop in uitvoering zijn, weerhield koning Willem-Alexander er niet van om kort voor de zomer een werkbezoek te brengen aan de Marker Wadden. Naast het potentieel van bouwen met slib als nieuw Nederlands exportproduct stond ook de ontwikkeling van het vogelparadijs op de agenda van het bezoek. "Ik heb de koning uitgelegd hoe wij als wetenschappers denken dat de Marker Wadden kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van onderwaternatuur met meer vogels en vissen", zegt Bakker. "Wat ik ook wel leuk vond, was dat hij in feite een nieuw deel van het koninkrijk kwam inspecteren. Dat draagt bij aan het gevoel dat er iets nieuws ligt: een nieuw stukje Nederland."

Tekst en foto's: Liesbeth Bakker, NIOO-KNAW