Minder vlinders in tuinvlindertelling
De VlinderstichtingInmiddels zijn er van ruim 4200 tellingen gegevens binnen en dat is wat minder dan de afgelopen jaren. Voor een belangrijk deel is dit te verklaren door het bewolkte weer op zaterdag. Toen zijn er maar iets meer dan 500 tellingen uitgevoerd. In het zuidoosten was de bewolking het meest hardnekkig en dat is terug te zien in het aantal tellingen. In het westen van het land was de zon het meest te zien. Op zondag werden veel meer tuinen geteld, toen het in een groot deel van het land veel zonniger was. De atalanta is het meest geteld, net als de afgelopen twee jaar. De kleine vos was nummer twee en op drie stond de dagpauwoog. Die derde plek had deze echte tuinvlinder vooral te danken aan het noorden van het land, want daar was hij nog volop aanwezig, terwijl hij in de zuidelijke helft veel minder werd geteld. Door het warme weer eerder dit jaar vlogen de meeste soorten weken eerder dan in andere jaren. Een aantal typische tuinsoorten, zoals de kleine vos en de dagpauwoog hadden hun landelijke piek een week of twee geleden en werden daarom in deze tuinvlindertelling minder gezien dan andere jaren. Ook de koolwitjes waren duidelijk minder aanwezig.
Het bont zandoogje deed het prima dit jaar. Met ruim 3000 getelde vlinders was deze soort vijfde en zo hoog heeft hij nog nooit gestaan. De telling was in de top van de derde generatie. De kolibrievlinder was ook goed vertegenwoordigd, maar wel vooral in de zuidelijke provincies. Extra aandacht was er voor de tuinvlinders uit binnensteden, met name Rotterdam en Amsterdam. Inwoners van deze steden werden extra aangespoord om mee te doen aan deze tuinvlindertelling. Uiteindelijk zijn in Amsterdam net wat meer tuinen geteld dan in Rotterdam en ook het aantal vlinders per telling was een fractie hoger in de hoofdstad. De samenstelling van de vlinders in deze grote steden is wel duidelijk anders dan het landelijke beeld. Het bont zandoogje deed het in beide steden erg goed en deze vlinder stond een groot deel van het weekend in beide steden zelfs op nummer 1. Uiteindelijk heeft de atalanta toch ook hier de eerste plaats overgenomen en in Rotterdam kwam het klein koolwitje nog net op de tweede plek. Ook de citroenvlinder, landelijk op plek 7, stond in de grote steden hoger: op plek 4 en 5.
U kunt zelf de actuele stand zien op de website Vlindermee. Mocht u de smaak te pakken hebben en regelmatig tellingen willen uitvoeren in uw tuin (ook van andere soortgroepen) ga dan naar de Jaarrond Tuintelling.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting