Lichthinder vermindert door aanpassing kleur
Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW)Voor het eerst is het gelukt om effecten van lichtkleur te meten bij zeldzame, langzaam vliegende en lichtschuwe soorten vleermuizen. “Het blijkt dat rood licht geen effect heeft op deze soorten: ze zijn in dat licht niet minder actief dan in duisternis,” zegt hoofdonderzoeker Kamiel Spoelstra. “Hun activiteit wordt wel sterk onderdrukt door wit en groen licht.”
Bovendien heeft het rode licht geen effect op de activiteit van de algemene dwergvleermuis: deze is in rood licht niet méér actief dan in duisternis. Dat komt doordat rood licht insecten minder aantrekt. De activiteit van dwergvleermuizen is juist groter in het witte en groene licht: door de grote aantallen insecten aangelokt door de lampen.
Realistisch licht
“De afwezigheid van effect van rood licht op zowel de zeldzamere lichtschuwe als de algemene niet-lichtschuwe vleermuizen biedt de mogelijkheid om de gevolgen van verlichting te beperken, daar waar buitenverlichting toch gewenst is in natuurlijk gebied,” concludeert Spoelstra. Uniek aan dit experiment is dat het gebruikte licht een realistische intensiteit heeft. “Het is dus daadwerkelijk geschikt voor wegen op het platteland.” Het is bovendien heel bijzonder dat de impact op vleermuizen voor langere duur en op een dergelijke schaal is gemeten.
Vleermuizen jagen ’s nachts ongestoord op insecten. Ze hebben daarbij weinig concurrentie van andere diersoorten, terwijl de duisternis ervoor zorgt dat roofdieren hen niet zien. Tenminste, als kunstlicht het donker niet verstoort. Vooral de zeldzamere, langzaam vliegende soorten zijn bang voor bijvoorbeeld uilen, en juist deze vleermuizen wagen zich niet in het licht. Denk hierbij aan grootoorvleermuis of franjestaart. De wendbare, snel vliegende dwergvleermuis trekt zich juist weinig aan van licht. Sterker nog: deze algemene soort maakt handig gebruik van lantaarnpalen: ze kan daar de door het licht aangetrokken insecten makkelijker vangen. De grote hoogvliegende vleermuizen, laatvlieger en rosse vleermuis, trekken zich überhaupt weinig van verlichting aan.
Controlepalen
“De aanwezigheid van kunstlicht faciliteert dus een algemene soort, terwijl de zeldzamere soorten juist habitat verliezen.” Kamiel Spoelstra en zijn collega’s van het NIOO, Wageningen University en onder andere Philips Lighting onderzochten of de aanpassing van de lichtkleur dit effect kan verminderen. Ze maten daarvoor de activiteit van vleermuizen in vijf opeenvolgende jaren in experimenteel wit, groen en rood LED-licht. Dat gebeurde met de ‘Licht op Natuur’-opstelling: deze heeft in acht verschillende bosranden in donkere delen van Nederland steeds vier rijen lantaarnpalen met elk één lichtkleur, en een rij controlepalen zonder licht.
Er leeft meer dan ‘alleen’ vleermuizen. Met de Licht op Natuur-opstelling meten de onderzoekers effecten van licht op zoveel mogelijk soorten in de Nederlandse natuur. Naast vleermuizen kijken ze ook naar muizen, grotere zoogdieren, planten, nachtvlinders, bodemdieren en vogels. Belangrijke partners in dit onderzoek zijn Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, het Ministerie van Defensie, het Drentse Landschap en de Gemeente Ede. Gegevens worden verzameld met hulp van de landelijke Particuliere Gegevensbeherende Organisaties. Het onderzoek wordt gefinancierd door de Technologiestichting STW en ondersteund door Philips en de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM).
Eind dit jaar verwacht het onderzoeksteam een breed lichtadvies te kunnen uitbrengen.
Tekst: Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW)
Foto's: Kamiel Spoelstra, NIOO-KNAW