Biodiversiteit beschermt ook de zwakkeren
Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW)"Het is één van de oudste vragen in de ecologie", zegt Tom Crowther gepassioneerd: "Hoe kunnen er op zo'n kleine planeet toch zoveel soorten samen overleven? Wij komen met een mechanisme dat daar op een geloofwaardige manier een verklaring voor kan bieden."
Wanneer er beperkte middelen en ruimte zijn, zullen twee soorten volgens de klassieke opvatting met elkaar concurreren tot er maar één overblijft: die met de meest effectieve overlevingsstrategie. Aan de andere kant is een groter aantal soorten, met grote onderlinge verschillen, meestal beter voor de 'gezondheid' van een ecosysteem. In een monocultuur met maar één soort kan immers een kleine verandering al genoeg zijn om die ene soort en daarmee het hele ecosysteem onderuit te halen. Hoe biodiverser de gemeenschap, hoe groter de kans dat één of meerdere soorten, en niet altijd de sterkste, zich tijdig kunnen aanpassen.
Steen, papier, schaar
In Nature Ecology and Evolution komt een groep onderzoekers van hoofdzakelijk de Yale-universiteit met een mogelijke oplossing voor deze puzzel: wanneer er meer dan twee soorten zijn die elkaar beconcurreren, is er kans op een patstelling of gelijkspel, waarbij de meeste 'concurrenten' naast elkaar blijven bestaan.
Denk aan het kinderspelletje 'steen, papier, schaar'. Zolang twee spelers tegen elkaar uitkomen, is er altijd een duidelijke winnaar: schaar wint van papier, papier wint van steen, steen wint van schaar. Maar je kunt niet zeggen dat één van de drie objecten sterker is dan de andere twee. Het hangt af van de context welke aanpak werkt, en die keer dus wint.
In een ecosysteem gebeurt iets soortgelijks. Niet alleen kan zo een groter aantal soorten naast elkaar overleven, ook is er ruimte voor grote onderlinge verschillen. En zelfs voor de zwakkere soorten, die anders ongetwijfeld 'weggeconcurreerd' zouden worden, blijft op deze manier nog voldoende plek over.
Territoriale carnivoren
De onderzoekers keken hiervoor naar de interacties tussen 37 verschillende soorten houtrotschimmels. Eén op één zijn zulke schimmels uiterst competitief: ze beschermen hun territorium door naar een andere schimmel toe te groeien en die op te slokken. "Als een soort territoriale carnivoren."
Veel van de meest succesvolle schimmels hadden bovendien soortgelijke eigenschappen: ze produceerden bijvoorbeeld dezelfde soorten enzymen en ze konden snel groeien. Maar op het moment dat er meer dan twee 'concurrrenten' tegelijk waren, veranderde het hele beeld.
Sommige schimmels wisten bijvoorbeeld opeens met een defensieve strategie te overleven: ze bleven op één locatie, waar hun biomassa toenam tot ze zelfs voor hun meest 'aanvallende' concurrenten veilig waren. En voor de zwakste schimmels was er nu genoeg ruimte om zich in een stil hoekje te 'verstoppen'.
Bedreigde koraalriffen
Biodiversiteit leidt dus tot biodiversiteit, stellen de onderzoekers: hoe meer biodiversiteit er is om mee te beginnen, hoe makkelijker het is om die biodiversiteit te beschermen. En dan niet alleen tegen dominante 'concurrenten' binnen het systeem, maar ook en vooral tegen verstorende menselijke activiteit.
Neem bijvoorbeeld koraalriffen. Die behoren momenteel tot de meest bedreigde ecosystemen ter wereld, door verzuring van het oceaanwater en toenemende menselijke verstoring. Maar door te zorgen dat er een rijkheid aan soorten in en om de riffen is, wordt het effect van zulke verstoringen mogelijk verzacht.
Dat zou wel eens de meest effectieve aanpak kunnen zijn om de koraalriffen van de ondergang te redden.
Tekst: NIOO-KNAW
Foto's: Dan Molter (leadfoto: paddenstoel Armillaria tabescens); NIOO-KNAW