Jacht in tropisch bos zorgt voor uitdunning zoogdieren en vogels
Wageningen University & ResearchBinnen deze zones nemen de zoogdierpopulaties gemiddeld met 83 procent af en vogelpopulaties met gemiddeld 58 procent. Ook laten de onderzoekers zien dat de jacht voor de handel een grotere invloed heeft dan jagen voor eigen gebruik, en dat de druk van de jacht groter is op plekken die goede verbindingen hebben met grotere steden waar wild verhandeld kan worden. De invloed van de jacht bleek groter dan de onderzoekers aanvankelijk verwachtten. "Door deze studie weten we dat slechts 17 procent van de zoogdieraantallen en 42 procent van de originele vogelaantallen overblijven in bejaagde gebieden."
Het onderzoek brengt 176 bestaande studies samen om de door jacht veroorzaakte afname in kaart te brengen van dieren in de tropen van Midden- en Zuid-Amerika, Afrika en Azië. Ana Benítez-López, die werkt bij Environmental Science aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, had de leiding over het onderzoek met onderzoekers van het Planbureau voor de Leefomgeving en Wageningen University & Research, Universiteit Utrecht en de University of Sussex.
Jachtdruk rond dorpen en wegen
"Er zijn verschillende factoren die bijdragen aan de afname van dierpopulaties in de tropen: vernietiging en versnippering van leefgebieden, overbejaging et cetera," zegt Benítez-López. "Habitatdestructie kun je in kaart brengen met remote sensing, maar de gevolgen van de jacht kun je alleen op de grond volgen. Wij wilden een systematische en consistente schatting maken van de impact van jacht in de tropen. Onze hypothese was dat mensen jagen in een cirkelvormig gebied rond hun dorp of rond toegangswegen tot bossen. Vlakbij zo’n toegangspunt is de jachtdruk het hoogst en het aantal soorten het laagst. Verder weg neemt de dierpopulatie toe, tot het punt dat er geen jachtinvloed meer is. Dit noemen wij de soortdepletie-afstand en die hebben we in onze analyse gekwantificeerd. Zo konden we voor het eerst de door jacht veroorzaakte teruggang van soorten op grote schaal in kaart brengen."
Niet alleen aaibare soorten
In de Science-studie zijn bestaande, lokale studies gecombineerd zodat voor het eerst een overkoepelend beeld ontstaat van de omvang van de impact van de jacht op álle soorten; niet alleen de grote, aaibare soorten maar ook vogels en knaagdieren. "Zoogdieren hebben een grotere kans om te verdwijnen," zegt Benítez-López. "Omdat ze groter zijn, er zit meer eten aan. Het is dan de moeite waard om er een langer eind voor te lopen. Hoe groter het zoogdier, hoe langer de tocht die de jager zal overwegen."
De toegenomen vraag naar wild, zowel op het platteland als in de stad, heeft er al toe geleid dat de grote soorten dicht bij de dorpen zijn verdwenen. De jagers ondernemen nu langere tochten. Voor commercieel interessante soorten als olifanten en gorilla’s zijn de jagers bereid om nog verder te trekken, omdat de inkomsten hoger zijn.
Wildreservaat biedt geen bescherming
Ook in beschermde gebieden als wildreservaten lopen de vogel- en zoogdierpopulaties door de jacht terug, ontdekten de onderzoekers. "Het is echt hoognodig om betere strategieën te verzinnen voor duurzaam management van de jacht op wild. Zowel in beschermde als onbeschermde gebieden," zegt Benítez-López. "Bijvoorbeeld door anti-stroopbrigades te versterken zodat zij de jagers beter kunnen volgen en de wet beter kunnen handhaven."
Tekst: Wageningen University & Research
Foto's: Geoff Gallice, CC BY 2.0 (leadfoto: hyacinthara's); Radboud Universiteit Nijmegen