Veel vlinders uit de pop!
De VlinderstichtingHet is logisch dat de vlinderoverwinteraars het eerst gezien worden, want die zijn al ‘kant en klaar’ als het mooie weer begint. De vlinders die als pop de winter doorbrengen hebben een langere periode met warm en zonnig weer nodig om zich zo te ontwikkelen dat ze als vlinder tevoorschijn kunnen komen. Het uitkomen heeft te maken met de temperatuursom, maar ook met de hoeveelheid licht. Eenmaal een hele warme dag zorgt er nog niet voor dat de vlinders ontpoppen, maar de som van de temperatuur op een aantal dagen doet dat wel. En die dagen hoeven niet aaneengesloten te zijn, maar kunnen best onderbroken zijn door wat koudere dagen. In maart waren er veel dagen met een temperatuur hoger dan gemiddeld en dat heeft ertoe geleid dat al veel van de popoverwinteraars zijn gezien. Sommige al in forse aantallen.
De popoverwinteraars die als eerste regelmatig gemeld werden, waren klein koolwitje en klein geaderd witje. Dit zijn algemene soorten, die verspreid door het hele land voorkomen en dus een grote trefkans hebben. De laatste dagen worden groot koolwitjes gezien en ook het boomblauwtje werd al vroeg gemeld. Dit is het enige blauwtje dat nu al actief is. Deze wordt veel in tuinen gezien, wat ook geldt voor het bont zandoogje. Uiteraard worden deze ook wel in het buitengebied aangetroffen, maar de eerste meldingen komen vooral uit stad en dorp. Het lijstje werd de laatste week nog aangevuld met heel veel oranjetipjes, koninginnenpage, groentje, landkaartje en kleine parelmoervlinder. Ook kleine vuurvlinders werden doorgegeven, maar dit is waarschijnlijk een vergissing. In het vroege voorjaar vliegt de oranje berkenspanner, deze lijkt in vlucht wel op een dagvlinder en met die duidelijke oranje tekening kom je dan al snel op de kleine vuurvlinder. Het feit dat hij maar blijft vliegen is al een duidelijke aanwijzing dat je met de spanner te maken hebt, want de kleine vuurvlinder gaat snel weer zitten. April is dé maand voor de popoverwinteraars en de komende weken zullen ze volop te zien zijn.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting