Eikvaren neemt toe in ooibossen
ARK Rewilding NederlandLangs de grote rivieren in Nederland strekten zich van oorsprong eindeloze bossen uit. Voor het gebruik van de vruchtbare rivieroevers als landbouwgrond werden deze bossen gekapt. Door toeval zijn vanaf de Tweede Wereldoorlog ooibossen gaan groeien in verlaten kleiputten en de afgelopen decennia is de oppervlakte zachthoutooibos ook toegenomen dankzij natuurontwikkeling. De bossen worden nu al oud, takelen af en laten ons de rijkdom zien die hier kan ontstaan. Een van de soorten die hiervan profiteert is de eikvaren.
Natte en droge voeten
Het ooibos langs de Nederlandse rivieren is een bijzonder bos. Soms staan de bossen maanden in het water, dan weer moeten ze het doen met extreme droogte. Dit waterstandsverschil is op sommige plekken wel acht meter! Er zijn maar weinig bomen die dit kunnen verdragen, in het zachthoutooibos zijn dit vooral schietwilgen en sinds twintig jaar ook weer zwarte populieren.
De oudste ooibossen langs de Nederlandse rivieren zijn meestal nog geen zeventig jaar oud. Jong bos zou je denken, maar voor de schietwilg, de voornaamste boom in deze bossen, is zeventig jaar al een respectabele leeftijd. De oudste ooibossen zijn ooit gekiemd op kale natte klei of zandplaten. Na dat kiemen gebeurt er iets fantastisch: iedere wilg groeit een meter, soms wel twee meter per jaar. In twintig jaar tijd staat er dan ook een groots ooibos. Er is geen ander bostype in Europa dat zo snel groeit en zo snel oud wordt. Een bos van 60 of 70 jaar oud bestaat voor een groot deel uit oude holle bomen. De bossen storten in en rotten langzaam weg.
Epifyten op de bomen
Dankzij het ouder worden van het ooibos en daardoor een toename van scheefgezakte en omgevallen bomen, blijken boombewonende varens de laatste jaren flink toe te nemen. In verschillende ooibossen in de Gelderse Poort die ouder zijn dan zestig jaar, worden op steeds meer plekken zogenaamde epifytische eikvarens gevonden en soms ook tongvaren. Ging het twintig jaar terug om een enkele plant, nu gaat het om duizenden eikvarens op vele honderden bomen.
Wat opvalt is dat de meeste eikvarens worden gevonden op omgevallen en scheefgezakte wilgen. Waarschijnlijk vangen de stammen dan meer water op en de mosbegroeiing in combinatie met dit water zorgen voor een perfecte groeiplaats.
Toekomst voor het ooibos
De eikvaren is één van vele soorten die profiteren van het ouder wordende ooibos. Andere soorten zijn bijvoorbeeld spechten en mezen die broeden in de oude holle bomen; roofvogels die hun nest bouwen in de kruinen en zeldzame paddenstoelen en mossen die groeien op de stammen. Belangrijk is dat er in de uiterwaarden voldoende ruimte blijft voor ontwikkeling van spontane ooibossen en dat deze oud mogen worden en zelfs mogen instorten.
Zelf het ooibos zien
Wie met eigen ogen ooibossen wil zien kan bijvoorbeeld terecht in één van de natuurgebieden langs de Waal of de Maas. Mooie voorbeelden zijn de bossen in het Vlaamse HochterBampd, in de Millingerwaard of bij Slot Loevestein.
Waarschijnlijk is de eikvaren in de ooibossen de gewone eikvaren. Deze is alleen met microscoop te onderscheiden van de brede eikvaren. De planten in de ooibossen zijn voor zover ons bekend niet onderzocht.
Tekst en foto's: Twan Teunissen, ARK Natuurontwikkeling