Kleine waterteunisbloem (Ludwigia peploides) is afkomstig uit Zuid-Amerika en is in Europa geïntroduceerd als vijverplant. Kleine waterteunisbloem is een tot 80 centimeter hoge oever- en waterplant met gele bloemen die 7 tot 17 millimeter groot zijn. De 3 tot 6 centimeter lange bladeren zijn rond- tot ovaalvormig met een duidelijke bladschijf- en steel. De plant groeit vanuit de oever uit over het wateroppervlak en is zo in staat hele waterlichamen te koloniseren en overheersen. Inheemse flora en fauna worden weggeconcurreerd en de doorstroming van water kan belemmerd worden door de massale aanwezigheid van Kleine waterteunisbloem. De soort verspreidt zich in Nederland vegetatief door middel van kleine plantfragmenten die in het water afdrijven naar nieuwe locaties. Verspreid over Nederland is een klein aantal populaties waargenomen, waarvan de meesten direct na de eerste waarneming zijn verwijderd. Het gaat meestal om dumpingen van vijvermateriaal of plantfragmenten die met de poten van vogels verplaatst worden.
Kleine waterteunisbloem kan makkelijk verward worden met de eveneens invasieve Waterteunisbloem (Ludwigia grandiflora). Waterteunisbloem onderscheidt zich met name door de grotere bloemen (15-25 millimeter).
Unielijst
Zowel Kleine waterteunisbloem als Waterteunisbloem staan op de Unielijst van de Europese Unie. Op deze lijst staan invasieve exoten die in Europa schade aanrichten (of dit naar alle waarschijnlijkheid zullen gaan doen) aan biodiversiteit en/of ecosysteemdiensten. Ook kunnen ze nadelige gevolgen hebben op het gebied van gezondheid, veiligheid en/of de economie. Lidstaten zijn verplicht soorten van de Unielijst te bestrijden door middel van eliminatie, of indien niet mogelijk, verdere uitbreiding of verspreiding van bestaande populaties te voorkomen. Omdat er in Nederland nog relatief weinig en kleine populaties zijn, wordt Kleine waterteunisbloem in ons land geëlimineerd. Nederland heeft echter geen geld gereserveerd voor de uitvoering van deze verplichting en de terreinbeheerders draaien nu op voor de kosten. De gevolgen voor de terreinbeheerders liegen er niet om, zo laat Natuurmonumenten zien in de strijd tegen de Kleine waterteunisbloem op Tiengemeten.
Kleine waterteunisbloem op Tiengemeten
In augustus 2012 werd tijdens een FLORON-kamp Kleine waterteunisbloem aangetroffen op Tiengemeten in het Haringvliet. Groeilocatie is het deelgebied Weelde: een kommoeras van 250 hectare, dat zich gedurende de winter vult met regenwater en Haringvlietwater via een drempel, en in de zomer langzaam indampt.
Na de eerste vondst in 2012 is Natuurmonumenten weloverwogen en in nauw overleg met de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA) gestart met bestrijding. Argumenten voor Natuurmonumenten om in te grijpen waren:
- het negatieve effect op de natuurwaarden in de Weelde: vol groeien van de kale slikkige oevers (en daarmee verdwijnen van geschikt foerageergebied voor water- en steltlopers);
- het verdringen van overige bijzondere moerasvegetaties;
- de zorgplicht om verdere verspreiding in de zuidwestelijke delta te voorkomen.
De gevolgde werkwijze is afgestemd met de NVWA op basis van ervaringen elders met een dergelijke bestrijding. Met behulp van een groep trouwe vrijwilligers wordt nauwkeurig volgens een opgesteld protocol geïnventariseerd. Alle vindplaatsen worden opgenomen met GPS. Kleine groeiplaatsen worden handmatig verwijderd en in vuilniszakken afgevoerd. Bij grote groeiplaatsen wordt al snel overgegaan op machinaal verwijderen (kraan) omdat het risico op fragmentatie en dus verspreiding groot is.
Afgegraven planten worden terplekke in kuilen begraven met minstens 50 centimeter grond erbovenop. Op geen van de kuilen waar plantmateriaal is begraven is sprake van teruggroei.
Dat de bestrijding een kwestie van lange adem zou worden was bekend. In 2015 is het groeigebied van de Kleine waterteunisbloem geïsoleerd door een dam aan te leggen tussen het oostelijk deel van de Weelde (groeigebied) en het westelijke deel. Ook is de overlaat verhoogd, zodat bij hoge waterstanden geen water de Weelde in kan stromen.
Om de geschikte groeiplaatsen van de plant sterk te reduceren en daarmee de bestrijding efficiënter te maken is de waterstand in de Weelde sterk naar beneden gehaald door het water uit de Weelde te pompen.
Dit heeft het gewenste effect: het aantal groeiplekken is fors afgenomen. Helaas is, doordat er water uit de Weelde wordt gepompt, sprake van massale wilgopslag zoals voorzien was. Ook blijkt de plant enorm hardnekkig. Hoewel de maatregelen wel effectief zijn, blijven er nieuwe groeiplaatsen bijkomen. Verder is in 2016 de plant ook aangetroffen in het deel van de Weelde dat niet drooggelegd was; een behoorlijke tegenvaller.
De totale bestrijdingskosten komen uit op rond de €150.000. Er zijn grote jaarlijkse verschillen: de laatste jaren neemt het aantal groeiplaatsen af, maar is meer budget nodig voor het droogpompen en de wilgbestrijding.
Financiële ondersteuning en betere samenwerking noodzakelijk
De bestrijding van Kleine waterteunisbloem op Tiengemeten lijkt haar vruchten af te werpen, maar is erg kosten- en arbeidsintensief. Doorgaan is noodzakelijk om te voorkomen dat de unieke biodiversiteit van Tiengemeten verloren gaat en de soort en de problematiek zich uitbreiden naar de gehele Zuidwestelijke Delta.
Terreinbeheerders zoals Natuurmonumenten draaien nu op voor de uitvoering en financiering van de bestrijding van invasieve exoten. Kan een verantwoording en investering van dergelijke omvang redelijkerwijs gevraagd worden? En dat terwijl er nauwelijks beperkingen zijn voor handel en introductie van nieuwe invasieve exoten? De landelijke overheid heeft hier geen geld voor gereserveerd. Financiële ondersteuning van het rijk of de provincies is echter noodzakelijk om invasieve exoten zoals Kleine waterteunisbloem te blijven bestrijden.
En wat kunnen we doen om te voorkomen dat nieuwe locaties besmet raken met Kleine waterteunisbloem en andere invasieve exoten? Illegale dumpingen, al dan niet goedbedoeld door mensen die hun vijver een tweede leven in de natuur gunnen, blijven een probleem en de gevolgen kunnen enorm zijn. Het is belangrijk dat besef te verspreiden om toekomstige uitzaaiing van Kleine waterteunisbloem te voorkomen.
Ten slotte is betere samenwerking alle betrokken partijen – overheden, terreinbeheerders, waterschappen, vrijwilligers en anderen - noodzakelijk om de strijd tegen invasieve exoten vol te houden en te verbeteren. De slogan “de vervuiler betaalt” zou eigenlijk ook moeten gelden voor hierheen gehaalde exotische tuinplanten die een risico vormen voor de Nederlandse natuur.
Tekst: Astrid Withagen & Henk Siebel, beide Natuurmonumenten; Leonie Tijsma & Baudewijn Odé, beide FLORON
Foto's: Astrid Withagen, Natuurmonumenten