Nu een vlinder zien? Zou zo maar kunnen!
De VlinderstichtingDagvlinders zijn koudbloedige dieren, die niet zelf hun temperatuur op peil kunnen houden. Ze moeten die warmte van buitenaf krijgen. De ideale lichaamstemperatuur is 30 graden en dat is het in Nederland natuurlijk maar zelden, zeker niet in het vroege voorjaar. Daarom zijn vlinders eigenlijk alleen maar actief als de zon schijnt. Door de zonnewarmte op te vangen en naar hun lijfje te vervoeren, wordt dat binnen de kortste keren warm genoeg en dan kunnen ze vliegen. Voor die opwarming gebruiken ze hun vleugels letterlijk als zonnecollectoren. Het lijfje, vaak donker gekleurd, neemt die warmte op. Dat is ook het belangrijke deel, want daarin zitten de spieren die warm moeten zijn om goed te kunnen vliegen. Een bewolkte zomerdag met een temperatuur van zo’n 20 graden is heerlijk en wij lopen dan in ons T-shirt, maar vlinders zul je nauwelijks zien. Komt er een sprankje zon door de wolken dan zie je de ene na de andere verschijnen. Die extra zonnewarmte is essentieel. Zonder zon geen vlinders.
In de loop van de week loopt de temperatuur op naar 10 tot 14 graden, als er dan zonnige momenten zijn, zullen de eerste vlinders te zien zijn. Een van de eerste is waarschijnlijk de atalanta. Deze is, door de klimaatverandering, langzamerhand van trekvlinder die in het najaar naar het zuiden trok, veranderd in een overwinteraar. Maar hij gaat niet in winterslaap en is er dus al heel snel bij als het zonnig en niet te koud is. Ook de vier ‘winterslaapvlinders’, dagpauwoog, kleine vos, gehakkelde aurelia en citroenvlinder kunnen komende week tevoorschijn komen. Alle vijf de soorten zullen naarstig op zoek gaan naar voedsel. Ze hebben honger na maandenlang in winterrust te hebben gezeten. In het buitengebied bloeit er helemaal niets, maar in tuinen in het bebouwde gebied kunnen ze soms toch al aan wat nectar komen. Vroegbloeiende bolgewasjes bijvoorbeeld, maar ook de winterheide kan nu zorgen voor het eerste voedsel. Het zal nog even duren voor we de overige vlindersoorten te zien krijgen want die zijn als ei, rups of pop de winter in gegaan. Die hebben nog even wat meer tijd nodig.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting (leadfoto: atalanta op winterheide)