Spannend voorjaar op de zandgronden
De VlinderstichtingDe voorjaarsspanners hebben hun naam niet voor niets gekregen. In ‘normale’ winters komen ze tevoorschijn in de eerste milde winternachten in januari, als er even vorst is geweest, zoals de afgelopen weken. De komende anderhalve maand zullen ze veel meer te zien zijn. De kleine voorjaarsspanner (Agriopis leucophaearia) is momenteel de talrijkste. De mannetjes rusten overdag soms op boomstammen, maar zitten meestal verscholen achter de schors of in bastspleten; ze laten zich gemakkelijk opjagen en gaan dan enkele meters verderop weer zitten. Deze soort is zeer algemeen op de zandgronden. Wel zijn er waarnemingen uit bijna het hele land, maar in de klei- en veenweidegebieden is het een zeldzaamheid. Daar gaat het ook vrijwel altijd om een enkel exemplaar, op de zandgronden kan het om tientallen gaan.
De grote voorjaarsspanner (Agriopis marginaria), wordt ook wel regelmatig gemeld, maar minder dan de kleine. Het is een vrij gewone soort die ook verspreid over het hele land voorkomt, maar verreweg het meest op de zandgronden. Hij is te vinden in loofbossen, maar ook in struwelen, heiden, ruige graslanden en tuinen. De vrouwtjes hebben, evenals bij de kleine voorjaarsspanner, geen vleugels. De mannetjes komen soms in grote aantallen af op licht, vooral wanneer een hele nacht lang met lichtvallen in het bos wordt gevangen. Mannetjes kunnen in de middag al vliegend worden waargenomen.
Een derde spanner die dit voorjaar al wordt gemeld is de perentak (Phigalia pilosaria). Deze is van januari tot begin april te vinden in de buurt van bomen en struiken en ook in stadsparken en tuinen. Het is een forse vlinder van zo’n twee centimeter spanwijdte. Verse vlinders hebben een prachtige rozeachtige tint op het achterlijf.
Je kunt voorjaarsspanners vinden door met een zaklantaarn bomen af te zoeken, waarop de mannetjes redelijk opvallend aanwezig zijn in afwachting van de vleugelloze vrouwtjes. Om een grotere trefkans te hebben kun je ze lokken met licht. Door een felle lamp raken de spanners gedesoriënteerd en gaan ze in de buurt van die lamp zitten, waarna je ze kunt bekijken en op naam brengen. Je kunt ook allerlei kunstmatige lichtbronnen die er toch al zijn afzoeken. Zo worden deze spanners regelmatig gezien op de galerijen van flats, die vaak overdadig zijn verlicht. Leuk om, als u vanavond toch de hond uit moet laten, eens die verlichte plekken, of bijvoorbeeld een verlichte portiek, viaduct of abri af te zoeken. Zeker op de zandgronden is de trefkans deze dagen groot.
Tekst: Kars Veling, De Vlinderstichting
Foto’s: Kars Veling (leadfoto: perentak); Marian Schut; Bob van de Dijk