Voor uilen is het voorjaar begonnen
De VlinderstichtingDe wachtervlinder is de meest gemelde uil momenteel. Het is een algemene soort die verspreid door het hele land kan worden gezien. Hij overwintert als vlinder en wordt actief zodra de nachttemperatuur een aantal graden boven nul is. Het is een makkelijk te herkennen soort, hoewel hij wel erg variabel van kleur is. Het belangrijkste kenmerk zijn de zogenaamde satellietstipjes. De meeste uilen hebben ringvlekken en niervlekken, vrij grote en vaak duidelijk zichtbaar op de vleugels. Ook bij wachtervlinders zijn deze aanwezig. Het typische is dat bij de wachtervlinder twee kleine extra stipjes zitten aan weerszijden van de niervlek. Geen enkele andere uil heeft dit. De kleur van de vlekken en ook van die satellietvlekjes kan wit zijn, maar ook oranje. Ook kan een vlinder zowel oranje als witte vlekjes hebben.
Wachtervlinders komen voor in loofbossen, struwelen, parken en tuinen. De rups leeft van allerlei loofbomen en struiken, waaronder eik, sleedoorn, meidoorn, iep en spaanse aak. De rups foerageert ´s nachts op de bladeren van de waardplant en verbergt zich overdag tussen samengesponnen bladeren; oudere rupsen zijn kannibalistisch. De rups maakt een ondergrondse cocon en verpopt zich daarin enkele weken tot maanden later. De soort overwintert dus als vlinder. De eerste vlinders verschijnen begin september. Tot half november zijn ze echt actief en na de overwintering vanaf half januari tot half mei ook weer. Tijdens milde winternachten zijn de vlinders soms ook in december en begin januari actief.
De vlinders komen wel op licht af, maar de beste manier om ze te zien te krijgen is smeren of stropen. Stropen houdt in dat je een zoet mengsel met stroop, suiker en soms wat alcoholica smeert op bijvoorbeeld bomen. De geur lokt uilen aan waaronder dus wachtervlinders. Ze drinken met hun lange roltong uit de stroopplekken. Daar blijven ze niet aan kleven, maar ze vliegen, met een volle buik, gewoon weer weg. Smeren doe je bij voorkeur in de schemering en een uur tot anderhalf uur later kun je de plekken al af gaan om te kijken wat het heeft aangelokt. Op dit moment kun je er ook zwartvlekwinteruil en bosbesuil op vinden, maar de komende weken komen ook de echte voorjaarsuilen tevoorschijn, die er volop zijn in maart. Op de zoekkaart ‘Zoek voorjaarsuilen’ (pdf; 1,1 MB), die gratis te downloaden is, vind je de soorten die je kunt verwachten en ook een recept voor het maken van de stroop.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting (leadfoto: wachtervlinder)