Van braakbal naar ecologische kennis: 25 jaar prooikeuze van Grauwe Kiekendieven
Grauwe Kiekendief - Kenniscentrum AkkervogelsOm een goed beeld te krijgen van de ecologie van roofvogels en uilen, moet je ook weten wat ze eten. Tijdrovend werk, dat wel. Grauwe Kiekendieven broeden op de grond in uitgestrekte tarwepercelen. Hoe zorg je ervoor dat je een constante stroom van data (lees: braakballen) binnenkrijgt?
Hoe vang je een braakbal?
De meest basale truc is het plaatsen van een prooipaal in de omgeving van een nest. Mannetjes zitten daar graag omdat ze dan de nestplek goed kunnen overzien. Vrouwtjes hebben tijdens de periode dat ze jongen hebben vanaf de paal goed zicht op de omgeving, zodat ze hun mannen met prooien én gevaar van verre zien aankomen. Als tegenprestatie laten de kiekendieven bij de prooipaal hun braakballen en plukresten achter. Een à twee keer per week worden de prooiresten bij de paal opgehaald. Daarnaast worden zoveel mogelijk prooiresten en braakballen verzameld op andere plukplaatsen, zoals landbouwweggetjes, schouwpaden en tijdens nestbezoek.
De prooiresten zijn door het verzamelen bij de nestpercelen toe te schrijven aan het betreffende paartje. Van jaar tot jaar kunnen na het pluizen van de berg braakballen en het determineren van de plukresten uitspraken gedaan worden over het voedselaanbod voor de Grauwe Kiekendief. De Veldmuis blijkt daar de hoofdrol in te spelen.
Doordat sinds 1992 ook jaarlijks de (Veld)muizen in de Groninger kleipolders zijn gemonitord, en sinds 2006 de akkervogels grootschalig in kaart zijn gebracht, kunnen de verzamelde dieetgegevens worden gekoppeld aan het voedselaanbod en andere kenmerken van landschappen. Deze kennis biedt de mogelijkheid om de effecten van natuurbeheer (of het ontbreken daarvan) te doorgronden.
2016: daljaar van de Veldmuis
We kunnen nu al zeggen dat 2016 als een uiterst slecht broedjaar de boeken in zal gaan voor de Grauwe Kiekendief. Niet alleen in Nederland, ook daarbuiten zijn de berichten eensluidend: er zijn erg weinig Veldmuizen in combinatie met overvloedige neerslag, net als in 1994 toen de Nederlandse broedvogels vrijwel geen jong zagen uitvliegen. De prooikeuze in 1994 werd beschreven in het tijdschrift van Avifauna Groningen.
Bij langjarig populatieonderzoek aan roofvogels en uilen leveren daljaren in de veldmuizenpopulatie veel meer informatie op over de soort dan gemiddelde jaren of piekjaren. In de daljaren lopen (vliegen) Grauwe Kiekendieven tegen hun grenzen aan. Juist het bestuderen van deze grenzen is een uitdaging voor onderzoekers. Een daljaar van haar belangrijkste prooisoort, de Veldmuis, geeft prijs hoe kiekendiefpopulaties worden gelimiteerd door randvoorwaarden als voedselaanbod, landschappelijke kenmerken, de vormen van natuurbeheer en bijvoorbeeld ook door concurrentie met andere predatoren.
Video: Nestjong van de Grauwe Kiekendief produceert een braakballetje
2016 is het 25ste seizoen dat er systematisch onderzoek naar de dieetkeuze van Nederlandse Grauwe Kiekendieven plaatsvindt. We zijn benieuwd hoe in 2016 de verhouding muizen:zangvogels in de braakballen zal uitpakken. Zo slecht als 1994 lijkt het niet te worden, maar dat we een onvervalst daljaar gaan inboeken staat buiten kijf.
Tekst: Ben Koks & Madeleine Postma, beiden Werkgroep Grauwe Kiekendief
Foto's: Adri Clements, Rein Hofman
Grafiek: Werkgroep Grauwe Kiekendief