Grote bosmuis, Apodemus flavicollis

Raadselachtige opmars van grote bosmuis in Oost-Nederland

Zoogdiervereniging
12-JUL-2016 - Hoe snel grote zoogdieren zoals wolf, zwijn of wasbeer nieuwe leefgebieden koloniseren is vaak lastig te achterhalen. Het wordt helemaal moeilijk bij kleine muizensoorten als de grote bosmuis. In het voorjaar van 2016 is in Drenthe de aanwezigheid van de grote bosmuis in het dal van de Ruiten Aa verder in kaart gebracht.

Het tijdrovende onderzoek is met veel doorzettingsvermogen uitgevoerd door enthousiaste liefhebbers, zoals de vrijwilligers van Hoekse Waard Landschap.

De grote bosmuis

De grote bosmuis (Apodemus flavicollis) is een aparte soort en feitelijk de grote broer van de gewone bosmuis. De naam lijkt duidelijk en gemiddeld is deze soort ook wat groter, zwaarder, hebben individuen een langere staart en grotere oren. Toch is de naam niet helemaal juist, want je hebt ook ‘grote’ gewone bosmuizen en ‘kleine’ grote bosmuizen. Kun je het nog volgen? Daarom wordt de soort ook wel de geelhalsbosmuis genoemd. Individuen hebben bijna altijd een doorlopende gele halsband, maar ja bijna altijd… dat betekent dus niet áltijd.

Keelvlek bij grote bosmuis

De mitsen en maren maken duidelijk dat het puur ‘op zicht’ waarnemen van deze soort heel lastig is en dat je op basis daarvan niet kan zeggen of deze soort zijn leefgebied uitbreidt of niet. Om dat wel te weten te komen moet je met life-traps aan de slag (vallen waar de muizen in blijven leven), kijken naar toevallige doodvondsten en braakbalgegevens. Dan kun je door goed te kijken, meten en wegen echt bepalen welke bosmuis-soort gevonden is.

1939 - Limburg

In 1939 bij het Limburgse Heer (Maastricht) werd de eerste grote bosmuis van Nederland gevonden. In de daarop volgende decennia waren er nauwelijks waarnemingen. Op twee exemplaren na werd de soort niet meer waargenomen. Pas in de jaren 80 werd bij een vallenonderzoek toevallig een groot aantal grote bosmuizen gevangen. Maar nog steeds bleef de soort beperkt tot het zuidoostelijk deel van Limburg  (het Vijlenerbossen-complex). Vanaf 2005 lijkt er echter iets veranderd te zijn. In Limburg neemt de grote bosmuis duidelijk toe en ook bij Winterswijk (provincie Gelderland) worden opeens grote bosmuizen gevonden. Weer vier jaar later (in 2009) blijkt uit een inventarisatie dat rond Winterswijk de soort behoorlijk algemeen is en in hetzelfde jaar komen ook de eerste meldingen uit de provincie Groningen. Weer een jaar later (2010) zijn er meldingen uit Overijssel (rond Enschede).

Ruiten Aa

Rond de Ruiten Aa kwamen de eerste meldingen van de grote bosmuis in 2009 binnen. Dit gebied in Groningen is sindsdien goed in de gaten gehouden en meerdere malen geïnventariseerd. In 2011 bleek de soort al vaste voet aan de grond te hebben. Tijdens dit onderzoek van Dick Bekker werden 30 grote bosmuizen gevangen en 35 gewone bosmuizen.
Omdat langzaam de indruk ontstond dat de grote bosmuis zijn ’kleinere’ broertje uit zijn leefomgeving leek te verdrijven, werd er in 2015 weer onderzoek gedaan in dit gebied. In dat jaar werd er echter maar één grote bosmuis aangetroffen en 13 gewone bosmuizen (Rapport Dick Bekker maart 2015). In 2016 was er opnieuw een mogelijkheid om te kijken hoe het nu zit met de opmars van de grote bosmuis. Niet helemaal op dezelfde vanglocaties als 2015, maar wel in het stroomgebied van de Ruiten Aa. Tijdens de inventarisatie in 2016 werden 32 grote bosmuizen gevangen en slechts 4 bosmuizen.

Wat zegt dit en hoe komt dat zo?

Samen met andere vangsten en vondsten elders uit Nederland kan geconcludeerd worden dat de de grote bosmuis nog steeds zijn leefgebied in Nederland aan het uitbreiden is en dat het erop lijkt dat dit ten koste gaat van de gewone bosmuis.
De leefomgeving (het biotoop) van de grote bosmuis lijkt in Nederland steeds duidelijker te worden. De soort houdt van bossen, struweelrijke lintvormige elementen en bosranden. Met in de buurt altijd wat water of vochtige omstandigheden en daarom ook verhogingen in het landschap (oevers, rillen, steile kanten of greppels) waar de grote bosmuis zijn nest maakt en zich schuilhoudt als het water een bedreiging vormt. De reden waarom deze soort vele tientallen jaren slechts alleen in Zuid-Limburg werd aangetroffen  en nu opeens uitbreidt is waarschijnlijk het gevolg van een combinatie van factoren. Klimaat (warmere zomers en zachtere winters), oudere bossen, ander natuurbeheer en langzaamaan steeds meer verbindende zones en stroken tussen geschikte gebieden. Het zal allemaal een beetje geholpen hebben.
Het geeft ook aan dat er nog veel te ontdekken valt en dat zoogdierliefhebbers de komende jaren vooral moeten doorgaan met inventariseren om te blijven volgen of en hoe ver deze soort westwaarts komt. Stopt de soort bij de echte vlakke (klei)gronden of weet de grote bosmuis zich zo aan te passen dat we over 15 of 20 jaar kunnen zeggen dat de grote bosmuis de Noordzee heeft bereikt?

Tekst: Merijn van den Hoogenhoff en Herman de Jongh, beiden Hoekse Waard Landschap
Foto's: André Eijkenaar; Merijn van de Hoogenhoff, Hoekse Waard Landschap