De achilleshiel van de Brede geelgerande waterroofkever
Stichting BargerveenDe indrukwekkende Brede geelgerande waterroofkever (Dytiscus latissimus) is de op-één-na-grootste waterroofkever ter wereld, maar de larvale ontwikkeling duurt net zo lang als die van veel kleinere soorten. Dat betekent dat de larven in enkele weken een enorm snelle groei door moeten maken. Onderzoekers van Stichting Bargerveen en Onderzoekcentrum B-WARE hebben nu ontdekt dat ze hiervoor afhankelijk zijn van kokerjuffers, de grootst mogelijke prooi die voorhanden is. De jonge keverlarven eten uitsluitend kokerjuffers en kunnen zich niet verder ontwikkelen zonder deze prooien. Pas in het derde (laatste) stadium nemen de keverlarven ook genoegen met andere prooien, zoals kikkervisjes en libellenlarven.
Sleutelfactor
Een groot aanbod van kokerjufferlarven is daarmee dé sleutelfactor voor deze zeldzame keversoort. De larven zijn veelvraten en hebben 200 tot 300 kokerjuffers nodig voor het voltooien van hun ontwikkeling. Voor het complete nageslacht van één vrouwtje zijn daarmee 10.000 tot 15.000 kokerjuffers nodig; voor het onderhouden van een gezonde keverpopulatie zelfs 100-duizenden kokerjuffers per jaar. Dergelijke aantallen zijn in Nederland tegenwoordig zeldzaam en komen eigenlijk alleen voor in plas-dras situaties langs oevers met overhangend struweel (berk, vuilboom, wilg), waar de kokerjufferlarven eten van het bladafval. Op korte afstand hiervan moet verlanding optreden met soorten als Waterdrieblad en zegges die dienen als eiafzetplaats voor de kevers.
Beheerconflict?
Door de binding aan venoevers met struweel doet zich een conflict voor met de huidige herstelmaatregelen. In de herstelstrategieën voor zure en zwakgebufferde vennen en heideveentjes wordt aangeraden bosopslag op oevers te verwijderen om input van stikstof via bladinval te beperken. Het is niet ondenkbaar dat door dit beheer in de loop der jaren al diverse vennen ongeschikt zijn geworden voor de Brede geelgerande waterroofkever.
Kwetsbare populaties
Dit jaar is de Brede geelgerande waterroofkever voor het tiende jaar op rij in Nederland waargenomen. De status van deze, via Natura2000 beschermde, soort gaat daarmee van ‘uitgestorven’ (sinds 1967) naar ‘aanwezig’, maar de populatie is zeer kwetsbaar. Tijdens het veldonderzoek werd vastgesteld dat er waarschijnlijk slechts enkele deelpopulaties van enkele tientallen individuen voorkomen. Met de nieuwe inzichten kan nu echter wel gericht gezocht gaan worden naar nieuwe, nog niet ontdekte populaties.
Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Provincie Drenthe, Ministerie van Economische Zaken en Natuurmonumenten.
Tekst: Marijn Nijssen, Stichting Bargerveen; Gijs van Dijk, B-WARE
Foto's Gijs van Dijk, B-WARE; Paul van Hoof