Wilde bestuivers onmisbaar voor de oogstopbrengst van peren en aardbeien
Wageningen Environmental ResearchDit blijkt uit onderzoek van Alterra, Naturalis en EIS Kenniscentrum Insecten.
Eerder onderzoek
Dat wilde bestuivers sterk onder druk staan, is bekend. Dat zij een belangrijke bijdrage leveren aan de bestuiving van landbouwgewassen ook. Een kwantitatieve onderbouwing hiervan, dus het antwoord op de vraag in welke mate zij in ons land bijdragen aan de bestuiving, ontbrak tot voor kort echter. Een eerste onderzoek naar de rol van bestuivers bij de teelt van appels en blauwe bessen toonde vorig jaar al aan dat wilde bestuivers hier jaarlijks voor duizenden euro’s per hectare en miljoenen euro’s op landelijke schaal bijdragen aan de winst. Omdat de rol van bestuivers sterk kan verschillen tussen gewassen, liet het ministerie van EZ ook onderzoek uitvoeren naar de rol ervan bij twee andere economisch belangrijke fruitgewassen in Nederland: peren en aardbeien.
Economische waarde
Het onderzoek is gedaan op 15 bedrijven met Conference-peren, en 15 bedrijven met vollegrondsteelt van Elsanta-aardbeien. In beide gevallen zijn dat de meest voorkomende rassen in Nederland. Zowel door de mens gehouden honingbijen als wilde bestuivers spelen een rol bij de bestuiving ervan. Alterra-onderzoeker Arjen de Groot: ”Op basis van de aantallen waarmee ze voorkomen op de onderzochte bedrijven, en op basis van hun relatieve efficiëntie als bestuivers, hebben we berekend dat meer dan 60 procent van de bestuiving van percelen met peren door wilde soorten wordt gedaan. Voor aardbeien is dat meer dan 45 procent. In beide gevallen houdt dit in dat een kwart van de netto-winst per hectare te danken is aan wilde bestuivers. Op basis daarvan kun je dus rustig stellen dat de economische waarde van wilde bestuivers heel groot is. Als je de gevonden waarden extrapoleert naar landelijk niveau dragen wilde bestuivers voor de perenteelt ruim 10 miljoen euro per jaar bij aan de winst. Bij aardbeien is dat ruim 5 miljoen.”
Verschil bijgeplaatste honingbijen
“Met dit onderzoek is een verdere onderbouwing gegeven aan het belang van ecosysteemdiensten door wilde bestuivers,” zegt Koos Biesmeijer van Naturalis, die en passant nog wijst op een andere opvallende bevinding: “Binnen de door ons onderzochte groep van bedrijven leverde een groter aantal bijgeplaatste honingbijen geen aantoonbaar hogere opbrengst op. Dat toont nog eens extra het belang aan van wilde bestuivers.”
Bij-vriendelijke omgeving
Volgens EIS-onderzoeker Menno Reemer kunnen telers zelf veel doen om deze wilde bestuivers in hun percelen te krijgen en te houden. Er zijn in het onderzoek duidelijke relaties gevonden tussen de soortenrijkdom en talrijkheid van wilde bestuivers en de teeltopbrengsten. “In percelen met peren nam de totale soortenrijkdom aan wilde bestuivers aantoonbaar toe naarmate in de directe omgeving (binnen een straal van 500 meter) meer voor bijen geschikt habitat aanwezig was, zoals bloemenweiden, wegbermen, houtwallen en dijken”.
Tekst: Alterra Wageningen UR
Foto: Karduelis (leadfoto: bloeiende peer)