Plantenwortels vertonen spreeuwengedrag
Wageningen UniversityIn zijn veertigjarige carrière heeft prof. Berendse vooral onderzoek gedaan om de verschuivingen in de soortensamenstelling van wilde plantengemeenschappen te begrijpen. De sleutel ligt in het samenspel van de concurrentie tussen plantensoorten en de interacties met de schimmels die hen belagen, concludeert Berendse. “Net als bij spreeuwenzwermen, waarin iedere spreeuw alleen reageert op wat zijn buurman of buurvrouw doet, leidt de sterke reactie van wortels op elkaar tot een hoge mate van ruimtelijke zelforganisatie. Dat dempt de fluctuaties in plantengemeenschappen, waardoor het risico dat een plantensoort verdwijnt veel kleiner wordt.” Berendse werkt momenteel aan een boek over dit onderwerp.
Gifdeken
Kijkend naar de stand van zaken in de Nederlandse natuur, wijst hij in de eerste plaats op de nog steeds voortgaande biologische verarming van het agrarische gebied. Die landbouwgrond is van belang voor het voorbestaan van wilde planten en dieren in ons land omdat het 60 procent van het Nederlandse landoppervlak uitmaakt, tegen slechts 12 procent echt natuurgebied. De dramatische verarming is alleen op te lossen door de sleutelfactoren aan te pakken. Herstel van weidevogels lukt niet zonder verhoging van de grondwaterstand en een lagere bemesting. In de akkerbouwgebieden zal het gebruik van bestrijdingsmiddelen drastisch moeten worden gereduceerd om akkervogels te redden. “Maar ondanks snelgroeiend wetenschappelijk bewijs is de Nederlandse overheid nog steeds niet bereid een einde te maken aan de gifdeken die over Nederland ligt”, zegt Berendse.
Regionale natuurnetwerken
Dat landbouw en natuur in grote delen van Nederland elkaar dicht op de huid zitten, heeft vergaande gevolgen voor zowel de boer als de natuur. “We kunnen op de langere termijn alleen natuur behouden als we een samenhangende strategie ontwikkelen voor landbouw en natuur, en keuzes maken”, zegt Berendse in zijn afscheidsrede "Tussen idealisme en wetenschap". Hij pleit voor het per streek maken van een samenhangend plan voor landbouw en natuur. “Dat kan het beste door het instellen van regionale natuurnetwerken, clusters van natuurgebieden inclusief het aangrenzende boerenland. Investeringen in agrarisch natuurbeheer, biologische landbouw en kleinschalige recreatie moeten zich dan concentreren binnen deze netwerken.”
Meer natuur
In alle gevallen is de oppervlakte grond en water die gereserveerd wordt voor natuur de cruciale factor die bepaalt welke overlevingskansen wilde planten en dieren hebben. De meest recente berekeningen van overlevingskansen laten zien dat de benodigde oppervlakte wellicht veel groter is dan eerder werd gedacht.
Tekst: Wageningen University
Foto's: Luc Hoogenstein, Saxifraga (leadfoto: net als spreeuwen reageren plantenwortels alleen op wat hun buurman doet); Piet Munsterman, Saxifraga