Teveel damherten bedreiging biodiversiteit duinen
De VlinderstichtingIn de zeventiger jaren van de vorige eeuw verschenen de eerste damherten in de Amsterdamse Waterleidingduinen (AWD). Inmiddels is hun aantal gegroeid tot meer dan 3.000 in een gebied met een oppervlakte van 3.300 hectare, bijna 1 dier per hectare dus. In opdracht van de duinbeheerder is door De Vlinderstichting, KNNV Haarlem, FLORON, EIS Kenniscentrum insecten en de Zoogdiervereniging onderzocht wat de effecten zijn van deze dichtheid op de flora en fauna in de AWD. Er is gekeken naar de situatie vanaf 1990 in het gebied en er is vergeleken met de trends in het aangrenzende duingebied, waar veel minder damherten voorkomen.
De plantengroei is in de afgelopen 25 jaar veranderd. De verspreiding van algemene grasachtige soorten en lage kruiden is nagenoeg gelijk gebleven, maar de hogere kruiden zijn overwegend afgenomen. De afnemende soorten groeien vooral op oevers, in kruidenruigten, natte graslanden en in zomen, struwelen en bossen. In de aangrenzende duingebieden is dit niet het geval.
Een aantal zeldzame soorten is vrijwel helemaal uit de AWD verdwenen zoals rietorchis, kuifhyacint, grote hartvrucht, voorjaarshelmkruid en melige toorts. Dat het aantal damherten hiervoor mede verantwoordelijk is, kan ook worden afgeleid uit het feit dat de verspreiding van een aantal giftige, aromatisch geurende of stekelige planten, die onaantrekkelijk zijn voor damherten, nauwelijks is veranderd. Reeën zijn vrijwel helemaal uit de AWD verdwenen. De achteruitgang is het sterkst vanaf 2000, toen juist de damherten sterk in aantal toenamen. De waterspitsmuis, een Europees beschermde soort die met name in ruigere oevers voorkomt, neemt op plaatsen met veel hertenvraat sterk af. Ook zijn er duidelijke effecten op de vlinderstand. In het hele duingebied van Zuid-Kennemerland worden door vrijwilligers al vanaf 1992 wekelijks vaste vlinderroutes geteld. Dit gebeurt op een heel gestandaardiseerde manier, zodat uitstekend kan worden bepaald hoe het gaat met de vlinders in de AWD en in het aangrenzende duingebied. Aanvullend zijn op die routes ook de bloeiende planten in kaart gebracht, zowel in 2007 als in 2015. Een belangrijke nectarplant voor vlinders, koninginnenkruid, was in 2015 helemaal uit de routes verdwenen, terwijl deze in 2007 nog regelmatig voorkwam. Ook slangenkruid werd maar weinig bloeiend aangetroffen. Er was nog wel nectar, want het giftige jacobskruiskruid wordt door damherten niet gegeten.
Niet alleen het nectaraanbod is van belang, maar ook de planten waarop de rupsen zijn gespecialiseerd, de waardplanten. Het bleek dat vlinders met matig vraatgevoelige waardplanten, zoals icarusblauwtje, oranjetipje en bruin zandoogje significant sterker achteruit gingen in de AWD dan in de andere duingebieden. Voor soorten met een grote kwetsbaarheid voor vraat, zoals argusvlinder, was het negatieve effect nog sterker. Opvallend was dat geen van de zes Rode Lijstsoorten in de AWD een negatieve trend liet zien. Dat komt onder meer omdat ze leven op lage waardplanten in open duin die momenteel nog aanwezig zijn. Er zijn echter wel zorgen dat een verdere toename van de hertenstand soorten als duinparelmoervlinder en keizersmantel zullen raken en het verdwijnen van de bruine eikenpage in 2009 is ook mogelijk aan te hoge hertenvraat te wijten. Voor bijen en zweefvliegen ontbreken systematische tellingen, maar op grond van de binding aan specifieke plantensoorten wordt voor 65 van de 80 wilde bijensoorten een achteruitgang voorzien, voor 10 soorten zelfs van meer dan 50%.
De conclusie van de onderzoekers is dat een lagere damhertendichtheid winst zal opleveren voor de biodiversiteit. Het zal een goede en eerlijke communicatie naar het publiek vergen, om te laten zien dat te veel damherten niet leidt tot verrijking, maar tot verarming van de natuur.
De resultaten zijn gepubliceerd in een artikel in het Vakblad natuur bos landschap van deze maand. De rapportages die ten grondslag liggen aan het artikel zijn hier terug te vinden.
Tekst: Michiel Wallis de Vries & Kars Veling, De Vlinderstichting
Foto’s: Kars Veling (leadfoto: argusvlinder op koninginnenkruid)