Biodiversiteit in recreatiegebieden in Zuid-Holland
Provincie Zuid-HollandRecreatiegebieden in Zuid-Holland bestaan veelal uit een combinatie van (meestal vrij jonge) bossen, waterpartijen en grasland. Om een beter beeld te krijgen van de biodiversiteit en de potenties in recreatiegebieden voor de natuur, heeft de provincie Zuid-Holland de afgelopen jaren een aantal inventarisaties laten uitvoeren. Met name de inrichting en het beheer van het grasland en de waterpartijen hebben een grote invloed op de biodiversiteit in deze gebieden, blijkt uit deze inventarisatie. Bij bossen gaat het vooral om afwisseling in ouderdom en de aanwezigheid van oude bomen.
Voor deze inventarisaties werden nieuwe en deels ook bestaande gegevens gebruikt uit enige tientallen recreatiegebieden, verspreid over de provincie. De natuurwaarde in de beschouwde recreatiegebieden varieert van nauwelijks interessant tot een kwaliteit die vergelijkbaar is met natuurgebieden. Volgend jaar breidt de provincie de inventarisatie uit, met name in het deltagebied.
Bloemrijke ruigten en grasland
In recreatiegebieden is een grote winst voor biodiversiteit te boeken door gazonbeheer om te zetten in veel extensiever beheerde bloemrijke ruigten en kruiden en faunarijk grasland. Uiteraard in goede afweging met beoogde mogelijkheden voor recreatie. In recreatiegebieden rond Midden-Delfland en de Haaglanden worden steeds meer stukken beheerd als bloemrijke ruigten, zowel in drogere als nattere delen. En het gaat niet bepaald om kleine oppervlakten, maar om enige honderden hectaren.
Er zijn recreatiegebieden rond Midden-Delfland en de Haaglanden waar wilgenroosje, kattenstaart, valeriaan, koninginnekruid, diverse kamillesoorten, poelruit, wederik, wilde bertram, moerasspirea, cichorei en soms zelfs orchideeën voorkomen, samen met ruigere soorten als harig wilgenroosje, berenklauw en akkerdistel. Veel insecten profiteren van het grote bloemenaanbod, waaronder veel vlindersoorten zoals groot dikkopje, bruin blauwtje, bruin zandoogje en meer recent ook oranjetipje, oranje zandoogje, koevinkje en eikenpage. Er is ook sprake van een recente toename van bijensoorten als weidehommel en sprinkhaansoorten als krasser, ratelaar en zuidelijk spitskopje (soorten die hier voorheen grotendeels ontbraken). Vogelsoorten als bosrietzanger, sprinkhaanzanger, rietzanger, blauwborst, grasmus, roodborsttapuit, kneu en rietgors en zelfs een enkele grauwe klauwier profiteren hier op hun beurt weer van.
Struweel en bos
Afwisseling in leeftijd en aanwezigheid van voldoende oude bomen (waarin holtes ontstaan) zijn van groot belang voor de diversiteit voor onder meer broedvogels, paddenstoelen en zoogdieren, waaronder boom-bewonende vleermuizen. Vogelsoorten als buizerd, sperwer, havik, holenduif, groene specht, staartmees, boomkruiper en gaai hebben zich op grote schaal gevestigd in de recreatiebossen. De laatste jaren vestigen zich hier ook soorten van oude bossen, zoals bijvoorbeeld boomklever en kleine bonte specht in het Kralingse Bos bij Rotterdam. Deze soorten kunnen zich bij een juist beheer van oude bossen verder uitbreiden. Dit geldt ook voor zoogdiersoorten als de rosse woelmuis en de laatste jaren boommarters. Van laatstgenoemde soort is het momenteel nog onduidelijk is hoeverre de soort zich voortplant in de recreatiegebieden.
Vooral de overgangen tussen bos en struweel en tussen struweel en grasland blijken op veel plaatsen hoge natuurwaarden te herbergen. Hier profiteren soorten van als de nachtegaal, fitis, groenling en putter. De laatste jaren zijn er ook steeds meer vestigingen van boompieper, goudvink en appelvink, soorten die tot voor kort alleen bekend waren uit het (binnen)duingebied van Zuid-Holland.
Van andere soorten is opmerkelijk dat ze (vrijwel) geen gebruik maken van het grote aanbod aan nieuwe en verouderende bossen, zoals houtsnip, zomertortel, grote lijster, grauwe vliegenvanger, gekraagde roodstaart, matkop en wielewaal. De meeste van deze soorten komen voor op de Rode Lijst en vertonen een negatieve trend. Zij komen mogelijk daarom nauwelijks tot broeden in deze relatief nieuwe gebieden.
Waterpartijen en riet
Bij waterpartijen is de oppervlakte van belang en vooral de aanwezigheid van riet en helofyten. Daarnaast zijn delen die rust bieden belangrijk, bijvoorbeeld door aanwezigheid van eilandjes. Recreatiegebieden die ruimschoots aan deze uitgangspunten voldoen, kunnen interessante water- en moerasvogels herbergen. Zo zijn er enige terreinen waar zelfs roerdomp, woudaapje, waterral, snor en baardmannetje tot broeden komen. De Zevenhuizerplas bij Rotterdam is daar een goed voorbeeld van. In gebieden bij Delft, Rotterdam en Leiden hebben zich zelfs enkele kleine kolonies lepelaars gevestigd. De Cetti’s zanger is duidelijk met een opmars bezig, waarbij dergelijke ruigten een belangrijke rol spelen, vooral in de veengebieden.
Aantrekkelijke voorbeelden
Een aantal recreatiegebieden zijn door de combinatie van inrichting en beheer goede voorbeelden met gemiddeld hoge natuurwaarden en biodiversiteit. Een van die gebieden is de Broekpolder bij Vlaardingen. Dit voormalige baggerdepot is door zowel de oppervlakte als afwisseling en de aanwezigheid van een natuurkern heel interessant voor zowel recreatie als biodiversiteit. Bij de Zevenhuizerplas is een interessante combinatie te zien van moerasgebied en recreatiegebied.
Andere interessante voorbeelden zijn Polderpark Cronesteyn bij Leiden, het Weegje bij Gouda en de Groenzoom bij Pijnacker. Ook delen van het Abtswoudse Bos en het Bieslandse Bos in de omgeving van Delft beginnen zich steeds interessanter te ontwikkelen.
Tekst: Kees Mostert, Provincie Zuid-Holland
Foto's: Kees Mostert; Jelle de Jong