Nijntjes, nijntjes, heel veel zeenijntjes
Stichting ANEMOONZeenijntjes zijn eigenlijk de luizen of vlooien van onder andere veel soorten zeedieren. Het zijn minuscuul kleine schaaldiertjes uit de groep van de eenoogkreeftjes of roeipootkreeftjes, ook wel copepoden genoemd. Ze zijn daarmee nauw verwant aan de krabben, kreeften en garnalen, en in de meeste gevallen niet groter dan een millimeter. Er zijn meer dan 10.000 soorten roeipootkreeftjes bekend. Veel soorten leven parasitair en specifiek op of in zeer veel verschillende soorten zeedieren. Net als luizen en vlooien voeden ze zich met cellen of weefselvocht van hun gastheer. De diverse soorten parasiteren op specifieke diersoorten of groepen. Veel soorten zijn aangetroffen op een groot scala aan ongewervelde dieren zoals sponzen, zeeanemonen, wormen, zeekatten (inktvissen), zeenaaktslakken en stekelhuidigen. Op gewervelde dieren zoals diverse soorten vissen en zakpijpen zijn weer andere soorten zeenijntjes aangetroffen. Op tweekleppige schelpdieren komen meerdere soorten zeenijntjes voor. De mossel wordt specifiek geparasiteerd door het Mosselnijntje (Modiolicola insignis).
Recent trof een waarneemster van Stichting Anemoon het hierboven afgebeelde Mosselnijntje aan op een mossel uit het Grevelingenmeer. Deze soort is al langer bekend en is in het verleden hier al, soms zelfs massaal, aangetroffen. De soort is onder andere ook bekend van de Waddenzee, Oosterschelde en, nog van voor de afsluiting, het Veerse Gat.
Van de Nederlandse kust zijn circa 30 soorten zeenijntjes bekend. De vrouwtjes dragen tijdens de voortplanting twee karakteristieke eizakjes aan het achterlijf. Daarmee vallen zij beter op dan de mannetjes die zonder de eizakjes een stuk kleiner zijn. De typische vorm van de zwangere vrouwtjes heeft ons geïnspireerd om deze mariene parasieten “zeenijntjes” te noemen. Er is weinig fantasie nodig om te begrijpen waarom die naam gekozen is. Sommige soorten zeenijntjes zijn niet inheems en behoren dus niet tot de autochtone Nederlandse mariene fauna.
Soms vertonen zeenijntjes invasief gedrag. Ze komen dan in grote aantallen voor. En omdat het parasieten zijn, kunnen ze daarmee een effect hebben op de gastheer. Op meerdere soorten zeenaaktslakken is Doridicola agilis aangetroffen. In de zomermaanden worden vaak en vooral veel Blauwtipjes in de Oosterschelde aangetroffen die per dier soms wel door honderden zeenijntjes besmet zijn. Zoveel parasieten kunnen uiteindelijk resulteren in de dood van de gastheer. Krabben om de parasieten kwijt te raken kunnen ze niet!
Tekst: Peter H van Bragt, Stichting ANEMOON
Foto’s: Marianne Ligthart; Peter H van Bragt