Oliekevers massaal aan het uitvliegen
Stichting BargerveenBericht uitgegeven door Stichting Bargerveen [land] op [publicatiedatum]
Bij veldwerk op de kalkgraslanden van Zuid-Limburg werden deze week veel oranje klompjes waargenomen bovenin de vegetatie. Deze klompjes bestaan stuk voor stuk uit tientallen tot honderden larven van de Gewone oliekever. De larven zijn slechts enkele millimeters lang en grijpen zich vast aan wilde bijen die op de oranje kleur afkomen.
Oliekevers zijn parasitaire kevers die voornamelijk van wilde bijen leven. De larfjes, die zich kunnen vastgrijpen aan een wilde bij, laten zich meevoeren naar het nest. Drie haakjes aan elke poot zorgen voor een zeer goed houvast. Binnen in het nest laat de keverlarve los en eet het eitje op van de kamer waarin hij terecht is gekomen. Hierna verandert de larve in een made-achtige, vrijwel pootloze larve die alle eieren, honing en pollenvoorraad van het hele bijennest op eet. Aan het einde van de zomer verpopt de keverlarve zich tot volwassen oliekever.
Duizenden eitjes
Pas in het volgende voorjaar komt de volwassen oliekever uit het bijennest tevoorschijn. Na de paring legt het vrouwtje duizenden eitjes in verschillende kuiltjes in de grond. Deze eitjes komen binnen enkele weken al uit, waarna de larven ‘en masse’ bovenin de dichtstbijzijnde plantenstengel klimmen. Deze grote hoeveelheid larven is noodzakelijk, omdat slechts een zeer klein percentage hiervan goed terecht komt. Het merendeel van de larven vindt geen lift of klampt zich vast aan een verkeerde insectensoort. Alleen de larven die in een bijna compleet en goed gevuld bijennest terecht komen zullen hun levenscylus verder kunnen voltooien.
Soorten Oliekevers
In Nederland komen drie soorten echte oliekevers voor: de Gewone oliekever (Meloe proscarabaeus), de Blauwe oliekever (Meloe violaceus) en de Bonte oliekever (Meloe variegatus). Ze zijn te herkennen aan het grote, bij vrouwtjes sterk opgezwollen, achterlijf en de meer of minder intense blauwe of groene glans op de schilden. Oliekevers komen voor op vrij schrale, bloemrijke graslanden, bij ons voornamelijk in Zuid-Limburg, langs de rivieren en in kustduinen.
Tekst en foto’s: Marijn Nijssen, Stichting Bargerveen