Moerasringboleet

Zeer gevoelige Moerasringboleet terug van weggeweest?

Nederlandse Mycologische Vereniging
19-NOV-2014 - Tijdens een excursie van Paddenstoelenwerkgroep Drenthe werd de zeer zeldzame Moerasringboleet gevonden. De werkgroep heeft de afgelopen jaren regelmatig naar de Moerasringboleet gezocht maar hem niet gevonden. Toch kwam de vondst ook voor de leden als een verrassing. De Moerasringboleet werd aangetroffen in een voedselarm en schraal mosrijk terreintje vlak langs het Oude diep bij Drijber. De Den waarmee de Moerasringboleet in symbiose leeft was hier spontaan opgeslagen.

Bericht uitgegeven door de Nederlandse Mycologische Vereniging [land] op [publicatiedatum]

Tijdens een excursie van Paddenstoelenwerkgroep Drenthe werd de zeer zeldzame Moerasringboleet gevonden. De werkgroep heeft de afgelopen jaren regelmatig naar de Moerasringboleet gezocht maar hem niet gevonden. Toch kwam de vondst ook voor de leden als een verrassing. De Moerasringboleet werd aangetroffen in een voedselarm en schraal mosrijk terreintje vlak langs het Oude diep bij Drijber. De Den waarmee de Moerasringboleet in symbiose leeft was hier spontaan opgeslagen.

Beschrijving
De Moerasringboleet (Suillus flavidus) is het gemakkelijkst van de andere Nederlandse ringboleten te onderscheiden door de tengere, bleek okergele tot geelbruine vruchtlichamen met een hoed van 2 tot 6 centimeter en een slanke steel van 5 tot 8 bij 0,4 tot 1 centimeter. Hij zou eventueel verward kunnen worden met bleke, kleine vormen van de Bruine ringboleet, maar verschilt hiervan door de relatief wijde, hoekige poriën, de smalle gelatineuze ring aan de steel en het ontbreken van bruine klierpuntjes aan de steeltop.

Moerasringboleet (foto: Eef Arnolds)

Voorkomen in Nederland
Vroeger was de Moerasringboleet uit Drenthe onbekend en in Nederland is hij altijd al zeer zeldzaam geweest. De Moerasringboleet stelt naar westerse begrippen extreme eisen aan zijn standplaats. Zo moet de plek zeer voedselarm zijn. De voedselrijke toplaag van het terreintje bij Drijber werd verwijderd in het kader van natuurontwikkeling. Belangrijk is dat er spontaan een Den was opgeschoten, waarmee de Moerasringboleet in symbiose leeft. Hierdoor voldeed de locatie blijkbaar geheel aan alle voorwaarden voor een vestiging en daarmee terugkeer van de Moerasringboleet. De vondst betekent volgens het verspreidingskaartje de eerste waarneming sinds 1994 toen hij werd gevonden op landgoed “De Utrecht” bij Hilvarenbeek. Van deze waarneming is echter geen foto of bewijsmateriaal bekend en de betrouwbaarheid valt niet meer te achterhalen. Ver daarvoor komt de dan laatste waarneming uit 1962 van het Besthmerven bij Ommen. Hier is wel herbariummateriaal als bewijs bewaard gebleven. Als de waarneming bij Hilvarenbeek niet zou kloppen is het dus 50 jaar geleden dat de Moerasringboleet in Nederland werd gevonden.

Moerasringboleet (foto: Eef Arnolds)

Voorkomen in Europa
Wereldwijd komt de Moerasringboleet voor in Noord-Amerika en Europa waar hij meestal voorkomt op vochtige, mossige, zeer voedselarme plaatsen, vooral in Sphagnumbedden en in symbiose leeft met tweenaaldige pijnbomen (Dennen). In de literatuur geldt de soort als een boreaal-montane soort die bijvoorbeeld in Zuid-Duitsland alleen is aangetroffen tussen 430 tot 1100 meter hoogte. Daar groeit de Moerasringboleet uitsluitend op natte, voedselarme plaatsen, bijvoorbeeld in hoogveentjes als symbiosepartner van dennen, bij voorkeur van Bergden, minder van Grove den. In Scandinavië is de Moerasringboleet niet gebonden aan natte venige grond maar is ook aan te treffen op drogere gronden, zelfs in droge dennenbossen met een ondergroei van struikheide. Boven de boomgrens kan de Grove den als symbiosepartner vervangen worden door de Berendruif.

De Moerasringboleet lijkt aangewezen op zeer voedselarme bodems en het is zeer de vraag of hij zich bij de huidige niveaus van stikstofdepositie in Nederland zal kunnen handhaven. Door deze gevoeligheid geldt de Moerasringboleet niet alleen in Nederland als ernstig bedreigd , maar ook in Vlaanderen en Niedersachsen.

Tekst: Eef Arnolds en Martijn Oud, Nederlandse Mycologische Vereniging
Foto ‘s: Eef Arnolds