Das zet een stap terug in Vlaams-Brabant
Bericht uitgegeven door Zoogdierenwerkgroep Natuurpunt [land] op [publicatiedatum]
Een combinatie van onwetendheid en kwaad opzet hebben abrupt een eind gemaakt aan de terugkeer van de Das in Vlaams-Brabant. Een dassenburcht in Bierbeek werd verstoord. Aan de ingang werd ook carbuur aangetroffen. De burcht werd nog maar een jaar opnieuw bewoond door dassen, na een decennialange afwezigheid van de soort in de streek. Te vrezen is dat dit de toekomst van de bedreigde soort in Vlaams- Brabant helemaal zal hypothekeren.
In Bierbeek hebben gemeentearbeiders een dassenburcht verstoord door onoordeelkundig beheerwerken uit te voeren: de gemeente heeft de strook met struweel (in beheersovereenkomst bij een landbouwer) bovenaan de holle weg waarin de burcht zich bevindt, geklepeld en met zwaar materiaal over de uitgangen gereden. Bovendien gebeurde dit na 15 maart, nadat de schoonperiode voor boswerken omwille van de broedperiode al ingegaan was. Ook de schouder van de holle weg werd teruggedrongen tot een minimum, bomen werden gekapt en het kleinhout werd ter plaatse opgestookt.
Tegelijk heeft een onbekende dierenbeul de Das uitgerookt door carbuur aan de ingang van de burcht te verbranden. Zowel de gemeente als de onbekende hebben daarmee de wet overtreden die de Das beschermt en de schoonperiode vastlegt. Het gevolg: een dode Das langs de kant van een nabijgelegen weg, een dassenburcht die voor lange tijd onbruikbaar zal zijn en een gefnuikte opmars voor het bedreigde dier in de regio. Natuurpunt overlegt met de gemeente om drama's als deze in de toekomst te vermijden.
De feiten herinneren aan het verleden, toen de Das blootstond aan verdelging. Het was een tijd waarin het verstoren en uitgraven van burchten schering en inslag was. Het levend uitgraven van dassen om ze daarna te doden of ze te laten vechten met speciaal daarvoor getrainde honden gold als volksvermaak, hondentraining en tijdverdrijf. De streek rond Brussel en Leuven was daarvoor één van de hotspots. Naarmate er nog nauwelijks dassen te vinden waren, raakte de “sport” in onbruik en verdween de traditie van de dassengevechten.
Pas nadat de Das in Vlaanderen was uitgestorven, kreeg dit roofdier de nodige wettelijke bescherming. In 1973 werd voor het eerst de jacht op de das gesloten en in 1980 werd hij uit de jachtwet gelicht en aan de lijst van beschermde diersoorten toegevoegd. Het vernielen en verstoren van dassenburchten werd daardoor bij wet verboden. Omdat dassen en vossen evenwel vaak van dezelfde burchten gebruikmaken en enkel kenners een onderscheid tussen vossen- en dassenburchten kunnen maken, bleef dit lang dode letter. Daarom besloot de wetgever in 1993 om ook de jacht op vossen in een straal van 50 meter op en rond alle burchten te verbieden. Geen enkele burcht mag sindsdien worden betreden of verstoord, uitgegraven of vergraven, onder water worden gezet of met een stof in gasvormige, vaste of vloeibare toestand worden gevuld.
Onvoldoende dekking
Dassen leven in kleine tot middelgrote familiegroepen en verschuilen zich in een burcht. Zo’n burcht bestaat uit meerdere holen en ondergrondse kamers die langs gangen met elkaar in verbinding staan en verschillende verdiepingen tellen. De burcht wordt vaak op beboste hellingen en in taluds uitgegraven. In Bierbeek hadden ze daarvoor een holle wegberm uitgekozen. De bebossing verschaft dekking en rust.
Bij het kappen van bosjes en houtkanten waarin dassen voorkomen moet omzichtig te werk worden gegaan. Het kappen gebeurt gefaseerd, waardoor er steeds een deel van de burcht bebost blijft. Kapactiviteiten kunnen enkel in het najaar plaatsvinden en moeten met aangepast materiaal gebeuren om schade te voorkomen. De inzet van zware machines zoals recent in Bierbeek gebeurde, is uitgesloten. Hetzelfde geldt voor het verbranden van het takkenafval op de burcht.
Uitroken
Door het inbrengen van calciumcarbide, beter bekend als carbuur - een anorganische verbinding van calcium en koolstof - in de Bierbeekse burcht, wilde een onbekende allicht de dassen verdrijven. Carbuur wordt wel meer gebruikt als pesticide, bijvoorbeeld om mollen en woelmuizen uit te roken. Daarvoor wordt een blokje calciumcarbide in een graafgang gelegd en besprenkeld met water. Het ethyn of acetyleen dat uit de verbranding ontstaat, verdrijft het dier. Of het ook aanleiding gaf tot de dood van de Das, die nabij de burcht werd gevonden, wordt nu verder onderzocht door het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO). In het geval het dier ook jongen zou hebben gehad, dan hebben ook deze de aanslag niet overleefd. Dassenjongen worden al erg vroeg op het jaar – in februari of maart – geboren. De eerste vijf weken zijn ze blind en hulpeloos en pas na een tweetal maanden kruipen ze voor het eerst naar buiten.
Voormeld voorval is jammer genoeg niet het enige en allicht ook niet het laatste. Jaarlijks bereiken ons via de website waarnemingen.be berichten van dassen die de taalgrens oversteken om Vlaanderen opnieuw te bevolken. Veel van deze meldingen eindigen evenwel abrupt met een verkeersongeval, een hondengevecht, een vergiftiging, een afschot of een vernielde burcht. Omdat het (her)kolonisatieproces van de Das eerder traag en moeizaam verloopt, is elk slachtoffer er een te veel.
Natuurpunt dringt aan op een preventieve en repressieve aanpak van de dassenproblematiek door de betrokken overheidsdiensten. De aanleg van aaneengesloten natuurverbindingen van (veld)bosjes, houtkanten en heggen in landbouwgebied moeten de dieren doorheen het cultuurlandschap geleiden. Eigenaren, gemeentes en gebruikers van bossen en houtkanten die verlaten of bewoonde (dassen)burchten herbergen, moeten van het bestaan op de hoogte worden gebracht. Ze hebben dan de verplichting deze in een goede staat te bewaren en erop toe te zien dat er geen mistoestanden gebeuren. Wie alsnog de wet overtreedt, moet hard worden aangepakt. Een diepgaand onderzoek door de Natuurinspectie van het ANB naar de daders van de wanpraktijken en een onmiddellijk herstel van de burcht is het minste dat kan gebeuren.
Tekst: Dirk Criel, Natuurpunt Zoogdierenwerkgroep
Illustratie: Driekwart Groen, Margriet Vos