Maasvallei

Vernatuurlijken of verzuipen

20-MRT-2014 - “Water staat ons aan de lippen”, kopt De Morgen op 19/03/2014 naar aanleiding van het nieuwe VN-klimaatrapport dat eind deze maand in Japan wordt voorgesteld. Dat rapport voorspelt danteske taferelen met miljoenen klimaatvluchtelingen, niet-aflatende wateroverlast en een ontwrichting van de wereldeconomie. In Vlaanderen zal vooral het stijgende water voor veel miserie zorgen. “Gelukkig weten we wat ons te doen staat: maak de kustlijn en rivieren natuurlijker, maak steden groen en stop de verdere betonnering van het open landschap.”

Bericht uitgegeven door Natuurpunt [land] op [publicatiedatum]

“Water staat ons aan de lippen”, kopt De Morgen op 19/03/2014 naar aanleiding van het nieuwe VN-klimaatrapport dat eind deze maand in Japan wordt voorgesteld. Dat rapport voorspelt danteske taferelen met miljoenen klimaatvluchtelingen, niet-aflatende wateroverlast en een ontwrichting van de wereldeconomie. In Vlaanderen zal vooral het stijgende water voor veel miserie zorgen. Gelukkig weten we wat ons te doen staat: maak de kustlijn en rivieren natuurlijker, maak steden groen en stop de verdere betonnering van het open landschap.

Wie het klimaatrapport van de VN erop naslaat, kan daar ofwel moedeloos ofwel pisnijdig van worden: tegen 2100 worden we geteisterd door wereldwijde armoede, voedselproblemen en klimaatoorlogen. Toch mogen die dramatische scenario’s geen alibi zijn om fatalistisch te worden en de lokale verantwoordelijkheid te ontlopen. Ook binnen één legislatuur kan een minister het verschil maken, ook binnen in één landsdeel kunnen we actie ondernemen. Dat is een eerste spoor: de klimaatverandering afremmen door uitstoot te verminderen, energieverbruik terug te dringen en milieubewuster te gaan leven.

Rivieren met brede, natuurlijke oevers kunnen het water bufferen. (foto: Jemp Peeters)

Het tweede spoor moet focussen op de voorbereiding van wat komen zal. Want de uitdagingen mogen dan wel spectaculair zijn, er is wel degelijk nog iets aan te doen. Onderzoek wijst uit dat de beste oplossingen voor de klimaatproblemen in de natuur zelf te vinden zijn. Nu al kunnen we inzetten op een natuurlijkere kustlijn, herstelde rivieren, groene steden en meer ruimte in ons landschap.

Het zeepeil stijgt

Tegen 2100 zal het zeepeil tussen de 14 en 93 cm hoger zijn dan vandaag: als we niets zouden ondernemen dan loopt het land onder en zullen duizenden mensen moeten verhuizen. De plannen die momenteel op tafel liggen om ons voor te bereiden op die zeespiegelstijging zijn voornamelijk gebaseerd op technologische ingrepen: hogere dijken, opgespoten stranden of eilanden. Vraag blijft waarom we op zoek zouden gaan naar dure en onzekere beschermingsmaatregelen als er beproefde methodes bestaan. Door de natuur langs onze kustlijn te versterken kunnen we haar toekomst veiligstellen. Hoe kan die natuurlijke bescherming eruit zien? Een brede, dynamische duinengordel die het achterland kan beschermen.

Ruimte voor water

Naast het zeewater zal ook het regenwater voor problemen zorgen. De klimaatmodellen voorspellen extreme temperaturen, hevige regenbuien en -vooral- meer overstromingen. Waterproblemen die nu al jaarlijks terugkomen zullen alleen nog verergeren. Ook hier ligt de oplossing in de natuur: door meer ruimte te voorzien voor water, zodat beken en rivieren opnieuw de kans krijgen om te overstromen, vermijden we overstromingen op knelpunten.

Het Europees Milieuagentschap verklaarde recent nog dat het inschakelen van natuur en water de beste en goedkoopste bescherming is tegen de aankomende klimaatverandering. Maar daar hebben we het huidig ruimtelijke ordeningsbeleid tegen. In het verleden zijn grote stukken valleigebied afgesneden van de rivieren door het ondoordacht plaatsen van dijken: die verloren ruimte moet hersteld worden. Het SIGMA-plan is daarvan een uitstekend voorbeeld: het voorziet extra ruimte langs de Schelde, Durme, Nete, Rupel en een deel van de Dijle en de Zenne. Jammer genoeg loopt de realisatie ervan achter op schema doordat de Vlaamse regering maar 60% van de benodigde budgetten vrijgemaakt heeft. In Vlaanderen dringt de tijd om onze ruimtelijke ordening klaar te maken voor meer neerslag en extreem weer. Nu al zijn de bodem en het rioleringsstelsel niet in staat om grote hoeveelheden regenwater te slikken. Op wat komt zijn we al helemaal niet voorbereid. De oplossing is nochtans duidelijk: om het risico op overstromingen in te dijken moet het water langzamer worden afgevoerd en moet er meer ruimte worden voorzien voor natuurlijke overstromingen. Dat kan via groendaken, waterdoorlatende parkings, voorschriften bij verkavelingen, maatregelen in de landbouw en de inrichting van natuurgebieden.

Betonstop

Maar op termijn is ook een radicale betonstop noodzakelijk, want het is de verstening die Vlaanderen zo kwetsbaar maakt voor wateroverlast. De afgelopen eeuw is Vlaanderen in sneltempo versteend: 27% van de totale oppervlakte is volgebouwd. Na dwergstaat Malta is dat het hoogste percentage van heel Europa. Netto mag er geen bebouwde en verharde oppervlakte meer bijkomen buiten de bouwzones die nu afgebakend zijn. Wordt er toch een nieuw stuk open ruimte aangesneden, dan moet dat gecompenseerd worden door bestaande, ongebruikte bebouwing of wegeninfrastructuur weer om te zetten in natuur of landbouw. In baksteenminnend Vlaanderen klinkt dat misschien nog als vloeken in de kerk maar het is al lang geen theoretisch concept meer. Zo streeft Luxemburg naar een betonstop tegen 2020. In Vlaanderen gaat de verstening voorlopig gewoon door: elke dag sneuvelt 6 hectare aan open ruimte.

Tekst: Chris Steenwegen, directeur Natuurpunt
Foto: Jemp Peeters