Troebel zeewater en schuim: de algen bloeien weer in zee
Stichting ANEMOONBericht uitgegeven door Stichting ANEMOON [land] op [publicatiedatum]
Het is een opmerkelijk natuurfenomeen dat zich niet ieder jaar even sterk manifesteert, maar nu is het weer goed raak. In onze kustwateren zijn de schuimalgen van het geslacht Phaeocystis weer aan het bloeien. In korte tijd is er een enorme hoeveelheid van deze kolonievormende algjes in het zoute oppervlaktewater tot ontwikkeling gekomen. Hierdoor zijn de Oosterschelde en andere Nederlandse kustwateren tijdelijk veranderd in een bruine soep waar op sommige plaatsen sportduikers letterlijk nauwelijks een hand voor de ogen kunnen zien.
Het voorjaar is voor sportduikers een mooi seizoen om in onze zoute wateren kopje onder te gaan. De pijlinktvissen, zeekatten en dwerginktvisjes zijn nu volop aanwezig. De eerste harders en zeebaarzen hebben zich ook al laten zien en er worden veel soorten zeenaaktslakken waargenomen. Dit in combinatie met het opwarmende zeewater maakt het voorjaar voor sportduikers een geweldig seizoen om te genieten van onze mariene onderwaternatuur. Maar om van het waarnemen van al deze zeedieren te kunnen genieten heb je wel goed zicht onder water nodig. En dat genot wordt nu zwaar verstoord door de bloei van een microscopisch kleine eencellige kolonievormende schuimalg van het geslacht Phaeocystis.
Door een, voor de schuimalg, gunstige combinatie van aanwezige voedingstoffen, stijgende watertemperatuur en zonlicht kunnen deze eencellige plantjes in aantal exploderen. Die combinatie van omstandigheden is niet ieder jaar optimaal aanwezig. Zo was er vorig voorjaar nauwelijks sprake van algenbloei in onze kustwateren. Maar nu zijn ze weer volop aanwezig. De algen ontwikkelen zich in een soort olieachtige blaasjes waar duizenden exemplaren bij elkaar in zitten. Deze blaasjes zweven in de bovenste waterlagen waar ze dankbaar gebruik maken van het daar aanwezige zonlicht om zich razendsnel te vermeerderen. Na enkele weken raken de noodzakelijke voedingsstoffen in het oppervlaktewater op en sterven de algen af. Ze zakken naar de bodem waar ze afsterven.
Bij een extreme algenbloei kunnen de afstervende algen de onderste waterlagen zuurstofarm maken waardoor, na een uitzonderlijk zware algenbloei, soms zelfs grote sterfte ontstaat onder de daar aanwezige zeedieren. Zo’n vaart zal het echter dit jaar waarschijnlijk niet lopen. De algenbloei is weliswaar duidelijk aanwezig maar heeft zich voorlopig nog niet zo extreem gemanifesteerd. Maar het is wel voldoende om het doorzicht onder water sterk te beperken, waardoor de omstandigheden voor sportduikers minder gunstig zijn.
De individuele algen zijn zo klein dat ze met het blote oog niet waar te nemen zijn. De blaasjes kunnen echter groeien tot een diameter van enkele millimeters en zijn dus wel zichtbaar voor sportduikers.
De naam schuimalg is ontleend aan een ander opmerkelijk fenomeen dat door de algenbloei van deze soort ontstaat. Bij het afsterven van de algen komen veel biomoleculen, zoals eiwitten, van deze algen in het oppervlaktewater. In gebieden met een stevige stroming en bij zware golfslag worden die eiwitten in het water opgeklopt en ontstaat een witte schuimlaag op het water. Bij extreme algenbloei en een westelijke wind kan dat schuim op het strand worden geblazen waar het in extreme omstandigheden in meters dikke schuimbergen kan worden opgestuwd.
De Oosterscheldekering tussen Noord-Beveland en Westerschouwen is de locatie met de sterkste stroming in de gehele Oosterschelde. Dit is daarmee de beste locatie om nu deze schuimvorming te kunnen zien. En bij een gunstige wind van zee kunnen de komende weken de schuimkoppen van de branding op het Noordzeestrand mogelijk ook imposante vormen aannemen.
Tekst en foto’s: Peter H van Bragt, Stichting ANEMOON